Willem Wittkampf
Profiel
Achternaam: Wittkampf
Roepnaam: Willem
Voornamen: Willem Richard Jacobus (Jack)
Geboren: 13-08-1924
Te: Zutphen
Overleden: 10-10-1992
Te: Amsterdam
Pseudoniem(en): Willem Wittkampf gebruikte in het Parool het (doorzichtige) pseudoniem 'Willem'.
Voor tweedehands boeken | Ook van Willem Wittkampf |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Proza
- Het kanon (1950)
- Heibel: vijfenzestig verhalen opgeschreven in rechtszalen en politiebureaux (1950)
- De stunt (1952)
- Morgen ben ik thuis. Bernardus B. en de watersnood (1953)
- Geld verdienen (1954)
- Wat mijzelf betreft (1958)
- Durfwerk: en andere alleenspraken (heruitgave van 'Wat mijzelf betreft') (1962)
- Nader bericht ontbreekt (1963)
- Notities over mensen (1969)
- Verzameld werk (samengesteld door Hans Heesen) (2000)
Overige non-fictie
- Carel Blazer (catalogus bij de tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam, 28 maart t/m 5 mei 1968) (1968)
Vertalingen/bewerkingen
Vertaald-
What they call a stick-in-the-mud, in 'Delta, A review of arts life and thought in the Netherlands', vol. 15, winter 1972/1973, vertaald door Michael Hoyle.
Bloemlezingen
Tijdschriften
- Willem Wittkampf begon in de herfst van 1944 in Zutphen, als redacteur van een illegale editie van het 'Parool'.
- Na de bevrijding (op 14 april 1945) werd hij hoofdredacteur van de legale editie Zutphen van het 'Parool'.
- Eind 1945 werd deze editie opgeheven en kwam hij naar Amsterdam, waar hij leerlingverslaggever/rechtbankjournalist werd bij het 'Parool'.
- Tussen 1945 en 1950 schreef hij, onder het pseudoniem 'Willem', wekelijkse verhaaltjes, schetsjes, 'Opgeschreven in rechtszalen en politiebureaux' in het 'Parool', waarvan hij er vijfenzestig bundelde in 'Heibel'.
- Vanaf 1957 publiceerde hij 'interviews in monoloogvorm' in het zaterdagbijvoegsel PS van het 'Parool' onder het pseudoniem 'Willem'. In totaal schreef hij voor het 'Parool' zo'n duizend stukken.
Toen ik met dit soort werk begon, was het hoogst ongewoon dat je zomaar opschreef wat mensen zeiden. Veel lezers geloofden dan ook, dat ik daar alleen maar de bedoeling mee kon hebben, die mensen voor piet snot te zetten. Ik heb het daar wel moeilijk mee gehad. Ik richtte iets aan dat ik niet nastreefde. Ik ben er toch mee doorgegaan, in de overtuiging dat men bij de omgang met een paar honderdduizend krantenlezers, de mogelijkheid tot het veroorzaken van misverstand nu eenmaal moet aanvaarden. Anders kunnen we alleen nog 'Ot en Sien' herdrukken.
(Willem Wittkampf, voorwoord van 'Notities over mensen')
Publicaties in tijdschriften
- Willem Wittkampf publiceerde in 'Tirade' (oktober 1963) 'De dag van de rode bessen', over Simon Carmiggelt.
- Willem Wittkampf publiceerde verder o.a. in 'Hollands Maandblad'.
Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
- Carel Blazer (catalogus, 1968)
- Willem Wittkampf was lid van het (beroemde) journalistencabaret 'De Inktvis'. Op 'Ongehoord: Annie M.G. Schmidt. Oorspronkelijke opnamen uit de jaren 50' (2 CD's, 2003) is hij te horen met het nummer 'Marjoleine' (later bekend geworden in de vertolking van Wim Sonneveld).
- Bij een verkiezing voor 'de beste journalist van de eeuw', die in 1999 werd georganiseerd door studenten van de School voor Journalistiek in Utrecht in samenwerking met de redactie van De Journalist, kwam Wittkampf op nummer 8 van de Top-10, die bestond uit: H.J.A.Hofland, H.M. van Randwijk, Abraham Kuyper, Ischa Meijer, Bibeb, W.L.Brugsma, Frans Goedhart, Willem Wittkampf, Jan Blokker en Joop van Tijn.
Literaire prijzen
|
Biografische opmerkingen
- Willem Wittkampf werd in Zutphen geboren. Hij ging naar de lagere school op het pensionaat 'St. Louis' in Amersfoort.
- Willem Wittkampf zat op diverse katholieke kostscholen. Daarna volgde hij (van 11-01-1937 tot 23-07-1937 en van 15-11-1938 tot 28-10-1939) een half jaar ULO en een jaar Handelsklas op Huize Ruwenberg in St.-Michielsgestel. In 1938 zat hij in Cadier en Keer (seminarie voor de priester-missionaris opleiding van de SociĆ«teit voor Afrikaanse Missiën ) en daarna volgde hij de HBS in Zutphen.
- Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Willem Wittkampf lid van een verzetsgroep. Hij was 'passeur' (iemand die neergeschoten vliegers, joden, onderduikers over de grens helpt). In 1943 werd hij daarbij opgepakt en belandde (via diverse gevangenissen) in Kamp Amersfoort, van waaruit hij naar Duitsland werd getransporteerd. Vanuit Duitsland wist hij te ontsnappen en hij keerde naar Zutphen terug, waar hij medewerker werd van de illegale krant 'Het Parool'. Na de bevrijding ging hij in Amsterdam bij die krant werken.
- In Amsterdam woonde hij - eind jaren vijftig, begin jaren zestig - op een kamer aan de Amsteldijk
- Willem Wittkampf schreef alom gewaardeerde stukken voor het
Parool. Hij schrapte de vragen uit zijn interviews en maakte
er een monoloog van de geïnterviewde van. Hij was de eerste
die dat op deze manier deed. Nagevolgd door o.a. Bibeb, Ischa
Meijer en Ben Haveman. Bovendien interviewde hij zelden beroemdheden,
maar meestal 'de gewone man'. Vervolgens beschouwde hij zijn
artikel niet als een weergave van het gesprek, maar als zijn
interpretatie daarvan.
Een geïnterviewde zei een keer: 'Geen woord van wat ik gezegd heb vind ik terug,
maar dit is wel het mooiste en beste portret van mezelf dat ik ooit heb gelezen'.
(Tom Kellerhuis, De journalist - zie 'links')
- Willem Wittkampf woonde enige tijd in het souterrain van het huis van Van Oorschot aan de Herengracht.
- In 1969 nam hij een jaar vrij om aan de 'Lachpil' te werken. Toen hij zich weer bij de krant meldde, eiste de nieuwe hoofdredacteur Sandberg dat Wittkampf meer zou gaan doen dan interviews maken en dat weigerde hij. In 1972 brak hij na een conflict met de krant en met zijn vrienden en trok zich terug op zijn etage aan de Ferdinand Bolstraat (Quellijnstraat, hoek Ferdinand Bol), waar hij sinds 1966 woonde.
- Hij had contact met een studente - Marion Zwiering - die in de Ferdinand Bolstraat bij hem op de trap woonde. Zij verhuisde, maar ze hielden contact.
- In 1990 verhuisde hij i.v.m. zijn gezondheid (hartproblemen) naar de Tolstraat in Amsterdam. Het manusript van de 'Lachpil' besloeg bij zijn verhuizing in 1990 achttien verhuisdozen vol beschreven vellen papier! (naar schatting 80.000 A-viertjes). Voor zover bekend is hij hiermee nooit naar uitgevers gestapt. Het manuscript ligt nu in het Letterkundig Museum in Den Haag en beslaat daar 208 laden.
- Willem Wittkampf overleed op 10 oktober 1992 rond half zes in de middag aan een hartaanval.
- Hij werd op 14 oktober begraven op Begraafplaats Zorgvlied (graf 14-III-73).
Anderen over Willem Wittkampf
- Als ik dit voor pure journalistiek verklaar, bedoel ik puur in de zin van uitnemend. Ik lees liever - wat een wonder! - goede journalistiek dan slechte literatuur. (F. Bordewijk, Utrechts Nieuwsblad. 15-09-1951)
- Laten we vooral bekennen dat Wittkampf onbetwistbaar humoristische zin heeft. Het ware ondankbaar de ik met de auteur te identificeren, zoniet ware er van humor meer sprake. De ik is hiervoor te weinig mens, zodat zich het element caricatuur opdringt. Als charge van het journalistenvak kan 'De Stunt' dan ook verdienstelijk worden geheten. We leren heel wat over de mentaliteit de ces messieurs. Als geheel doet de vertelling onecht aan, te jong van zijn vader weg. Het slot is nochtans pakkend. (K. Jonckheere, Critisch Bulletin, juni 1953, blz. 265)
- Het ongewoon talent van deze schrijver, die zich journalist noemt, ligt in zijn vermogen naar bizarre mensen te luisteren, uit hun woorden te onthouden wat typerend voor hen is en dat zó op te schrijven dat ze van hoofd tot voeten uit zo'n verhaal oprijzen. (Simon Carmiggelt, voorwoord van 'Durfwerk')
- Wittkampf heeft het traditionele interview uitgebouwd tot een geheel eigen genre, dat men gerust een literair genre kan noemen en dat ik voor mij hoger aansla dan veel dat als literatuur wordt opgedrongen. (Kees Fens, De Tijd/Maasbode, 01-02-1964)
- Willem Wittkampf, die vandaag werd begraven, ontwikkelde zich gedurende de krap vijfentwintig jaar van zijn journalistieke loopbaan tot de beste schrijvende interviewer die Nederland ooit gekend heeft. Hij bouwde een excellent en consistent oeuvre op, waaraan men zeker het predikaat 'literair' zou kunnen toekennen, ware het niet dat de auteur zelf allerminst gediend was van zulk een compliment. (Ischa Meijer, De Dikke Man, Het Parool, 14-10-1992)
- Willem Wittkampf. Toen ik die voor het eerst las, ging ik echt voor de bijl. Ik vind zijn werk het ultieme bewijs dat er geen wezenlijk verschil is tussen fictie en non-fictie. Als je Wittkampf leest, weet je: het enige wat telt, is hoe je je verhaal opschrijft. Voor mij is hij de grote tovenaar. (Joris van Casteren in 'Meer dan de feiten' van Han Ceelen & Jeroen van Bergeijk, blz. 84/85)
Mijn favoriete citaat
Buschauffeur is een fijn vak, wanneer ze je met rust laten.
Dat doen ze niet.
Ze hebben bij ons dat systeem van de reservedag.
Waar dat voor nodig is weet ik niet.
Als ik het begreep, zou ik op kantoor zitten.
(Willem Wittkampf, Durfwerk, blz. 124)
Bronnen o.a.
- Nederlandse literaire prijzen 1880-1985 (1986)
- Volkskrant (13-10-1992)
- Volkskrant (16-10-1992)
- Hans Heesen e.a., Waar ligt Poot? (1997)
- Website van de Koninklijke Bibliotheek (januari 2020)
Met dank aan Claus Buryn