Nico Verhoeven
Profiel
Achternaam: Verhoeven
Roepnaam: Nico
Voornamen: Nico Adrianus
Geboren: 20-08-1925
Te: Vught
Overleden: 03-02-1974
Te: Sneek
Zeg aan de grijze kerkuil van mijn ogen
en aan de dorpse honden die mij volgen
dat ik een vaas ben en alleen wil zijn.
(zijn tekst in de rouwadvertentie)
Pseudoniem(en): Voor zover mij bekend heeft Nico Verhoeven niet onder pseudoniem gepubliceerd.
Voor tweedehands boeken | Ook van Nico Verhoeven |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Poëzie
- Leven (sonnettenkrans) (niet uitgegeven) (1944)
- Voorbijgang (1948)
- Gij zijt; een cyclus (1950)
- De brokaten mantel (500 ex.) (1953)
- Torso van de tijdgenoot (1955)
- Drie staat tot één: acht tekeningen van Martin van Veen en acht gedichten (met Hans Andreus en Simon Vinkenoog) (1962)
- Voorjaarsgewei (1963)
- De eendere dingen (1966)
- Printpoëzie (in eigen beheer) (1967)
- Elpénor (met Wim Zaal) (bibliofiel, 100 ex.) (1968)
- Verzamelde gedichten (1975)
Overig non fictie
- Doelmatigheid van industriële vormgeving (1959)
- Realiteit van de service (met P. Gros) (1966)
- Straatmeubilair: vormgeving en plaatsbepaling (met D.L.H. Slebos) (1966)
Bloemlezingen
Tijdschriften
- Nico Verhoeven was redacteur van 'Het Woord', waarin hij in 1946 ook als dichter debuteerde.
- Nico Verhoeven werkte voor de 'Delftsche Courant' en daarna voor de 'Nieuwe Apeldoornsche Courant' (tot 1955).
- Hij schreef recensies voor het 'Haarlems Dagblad' en voor 'De Tijd'.
- Nico Verhoeven publiceerde in 'Were di', 'Spiegel en stem', 'Nieuwe stemmen', 'Ad Interim', 'Roeping', 'De Gids', 'West-Vlaanderen', 'Raam', 'Vlaanderen'.
- Nico Verhoeven schreef over kunst en samenleving in het 'Financiële Dagblad'.
OverNico Verhoeven
- Een bijdrage over Nico Verhoeven in 'Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945' door Siem Bakker (augustus 1989)
Diversen
- Lucebert maakte in 1983 in het Letterkundig Museum een grote wandschildering, waarin hij 36 literaire citaten verwerkte. Van Nico Verhoeven is hier terug te vinden 'Zeg aan de grijze kerkuil van mijn ogen / en aan de dorpse honden die mij volgen, / dat ik een vaas ben en alleen wil zijn'. (Deze tekst stond ook in zijn rouwadvertentie).
Literaire prijzen
- Literatuurprijs van de provincie Gelderland 1954 voor het gedicht 'Gelders sonnet'
- Literatuurprijs van de gemeente Hilvarenbeek 1955 voor het gedicht 'Het eiland'
Opmerkingen
- Nico Verhoeven was het oudste kind in een katholiek gezin met drie kinderen. Zijn vader was onderwijzer.
- Hij is geboren in Vught. In 1930 verhuisde het gezin naar Berlicum en in 1936 naar Hintham.
- Nico Verhoeven ging naar het Sint Jans Lyceum in Den Bosch.
- Toen hij veertien jaar was kreeg hij een oogperatie.
- In 1944 haalde hij zijn HBS-b diploma.
- Na de bevrijding van Den Bosch was hij tolk bij de geallieerden en werkte hij bij de knipseldienst 'Oog en Oor'.
- Nico Verhoeven woonde in Amsterdam en Epe, samen met de kunstenares Toyke de Wilde (pseudoniem van Truus Hagman).
- Nico Verhoeven studeerde sociologie. Hij deed kandidaatsexamen n 1963, maar brak de studie in 1965 af.
- Vanaf 1957 deed hij de publiciteit voor de Raad voor Industriële vormgeving. In 1966 ging hij lesgeven aan de Academie voor Industriële vormgeving in Eindhoven.
- Hij studeere kort MO-Nederlands, maar koos eind 1946 voor de journalistiek
- Nico Verhoeven was beeldend kunstenaar en dichter.
- Als beeldend kunstenaar debuteerde hij in 1967 in galerie Mokum in Amsterdam.
- Samen met zijn nieuwe partner, de kunstenares Judith Boer ontwikkelde hij de 'printpoëzie'.
- Nico Verhoeven had een zomerhuisje in Greonterp.
- Nico Verhoeven gebruikte vaak religieuze en kosmische thema's.
- In zijn zelf geïllustreerde werk probeerde hij tekst en illustratie tot één geheel te maken.
- Nico Verhoeven overleed aan en hersenbloeding, nadat hij na een reis naar het Verre Oosten al ernstig ziek was geworden.
- Nico Verhoeven wed begraven op de Algemene begraafplaats in Bolsward (ingang S.v. Haringhouckstraat). Zijn grafmonument is ontworpen naar een idee van Judith Boer.
handschrift Nico Verhoeven
Anderen over Nico Verhoeven
- Het gebruik maken van sterk beladen woorden geeft veel gedichten van Nico Verhoeven naar mijn gevoel iets dreunends. Soms lijkt hij op een missionaris die heftig staat te oreren tegen inboorlingen die zijn taal nauwelijks begrijpen. (Karel Soudijn, NRC, 10-10-1975)
- Ik heb nogal wat heen en weer gelezen in de bundels die hij schreef rond 1950. De confrontatie met de experimentelen moet een geweldige onzekerheid te weeg gebracht hebben. Voorjaarsgewei werd geschreven in 1950, gepubliceerd in 1963, in het Verzameld Werk zijn liefst 9 gedichten niet opgenomen, nieuw is de ondertitel: Scherven van een cyclus. Torso van de Tijdgenoot, die in opdracht geschreven cyclus van 40 gedichten werd gepubliceerd in 1953 en in 1955 met vele varianten. Meddens vertelt in zijn Leeswijzer die anecdote dat er bijna noets van was gekomen, omdat Verhoeven de losse vellen van zijn manuscript de Marnixstraat in wierp en zijn vrouw Toy ze met moeite bij elkaar kon grabbelen. (Rein Bloem, VN, 19-04-1975)
- Blijmoedig is de poëzie van Verhoeven zelden. Daarvoor is zijn besef van voortgaande desintegratie van zowel zijn individueel bestaan als dat van elk ander mens te hardnekkig. Extatisch is zijn dichterschap wél vaak, soms klinkend vanaf emotionele toppen, maar meestal vanuit sombere dalen. (Siem Bakker, Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur, augustus 1989)
Mijn favoriete citaat
Wij zijn zo veel zo weinig voor elkander,
wij zijn elkaar als wegen toebereid
en gaandeweg weet zich de een de ander,
om gaandeweg te worden weggeleid.
(Nico Verhoeven, Gaandeweg (fragm.), De eendere dingen, blz. 16)
Uit mijn weblog: augustus 2008
Op de Algemene Begraafplaats aan de S. van Haringhouckstraat in Bolsward ligt Nico Verhoeven begraven. We hadden gelezen dat de grafsteen hartvormig is en we liepen dan ook van hartvorm naar hartvorm. Daar staan er nog heel wat van, maar Nico Verhoeven vonden we niet. De hartvorm blijkt met een lijn aangegeven te zijn door zijn vriendin, de kunstenares Judith Boer. Toch is dit graf (22-2-II) makkelijk te vinden. Het ligt aan het pad recht achter de ingang, op de hoek rechts voor de boom die midden in dat pad staat.
De tekst op de kleine liggende steen is niet meer te lezen.De tekst onder op de staande steen is uit een vers van Verhoeven. Dat zelfde vers stond, met één regel meer in de rouwadvertentie:
Zeg aan de grijze kerkuil
van mijn ogen
en aande dorpse honden
die mij volgen
dat ik een vaas ben
en alleen wil zijn
Bronnen o.a.
- Hun laatste rustplaats (1985)
- Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur (augustus 1989)
- Website van de Koninklijke Bibliotheek (februari 2021)