M.H. Székely-Lulofs
Profiel
Achternaam: Székely-Lulofs
Roepnaam: Madelon
Voornaam: Magdalena Hermina
Geboren: 24-06-1899
Te: Soerabaja
Overleden: 22-05-1958
Te: Amsterdam
Pseudoniem(en): Voor zover mij bekend
heeft M.H. Székely-Lulofs niet onder pseudoniem gepubliceerd.
Voor tweedehands boeken | Ook van M.H. Székely-Lulofs |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Proza
|
|
|
|
|
|
|
|
- Rubber. Roman uit Deli (1931)
- Koelie (1932)
- Emigranten en andere verhalen (1933)
- De andere wereld (1934)
- Vizioen (verhalen) (1935)
- De hongertocht (1936)
- Het laatste bedrijf (1937)
- De kleine strijd (1941)
- Onze bedienden in Indië (1946)
- Tjoet Nja Din. De geschiedenis van een Atjehse vorstin (1948)
- Weerzien in Boedapest (herziene uitgave van 'Het laatste bedrijf') (1950)
- Weet je nog wel ... een boek vol pluche en pleizier (1957)
- De hongertocht van 1911 (Herdruk als salamander-pocket van 'De hongertocht') (1960)
- Het schot (eerste hoofdstuk 'De hongertocht) (1986)
- Doekoen (2001)
- Ontmoeting met de dood: uit de map Ongeplaatste novellen (2011)
Vertalingen/bewerkingen
- M.H. Székely-Lulofs vertaalde veel Hongaarse romans in het Nederlands, soms samen met haar echtgenoot. Ze vertaalden o.a. werk van Kassák en Vaszary.
- Frans Molnár. De musiceerende engel (z.j.)
- Ferenc Körmendi, Carrière (1933)
- Ferenc Körmendi, Erfgenamen: de roman van een moderne generatie (1934)
- L. Székely, Van oerwoud tot plantage. Verhaal van een plantersleven (1935)
- Ferenc Körmendi, Via Bodenbach (1935)
- Gabor Vaszary, Monpti (met L. Székely) (1936)
- Jolàn Földes, De straat van de vissende kat (1937)
- Jolàn Földes, Over de brug (1938)
- Lajos Zilahy, Wat meedreef met den stroom (1939)
- Sándor Márai, De nacht van de scheiding (1939)
- Ferenc Körmendi, Carrière
- H. George Franks, Oerwoudstrijders onder onze driekleur (1946)
- L. Székely, Rimboe (1949)
- Pearl S. Buck, Ons dagelijks brood (ca. 1950)
- Pearl S. Buck, Het trotse hart (ca. 1950)
- Jolan Földes, Een vrouw voor jou (1950)
- Margaret Campbell Barnes, Een enkel uur van klatergoud (1951)
- Zsolt von Harsányi, Op leven en dood (1951)
- Maggy Rouff, Het geheim van de elegante vrouw (1952)
- Steffi Lehmann, Kleine escapade (1954)
- Antoon Coolen, 'De goede moordenaar'. In het boek staat Madelon Lulofs als vertaalster, maar in werkelijkheid is het vertaald door haar echtgenoot.
- Na 'Rubber' is 'Koeli' haar meest vertaalde boek. In 1978 werd het nog in het Tjechisch vertaald.
- 'Die andre Welt' (Berlijn, 1936), ook vertaald in div. andere talen, bijv.: 'Den andra världen' (Noors, 1942).
- Het laatste bedrijf verscheen in 1938 in het Zweeds.
- Haar man vertaalde 'Emigranten' en 'Het laatste bedrijf' in het Hongaars (overigens vertaalde hij ook andere Nederlandse romans, o.a. 'Hollands Glorie' van Jan de Hartog en 'De goede moordenaar' van Antoon Coolen.
- Kuli (Zweedse vertaling van 'Koelie' door Saima Fulton en Nils Fulton) (1933)
- Rubber: a romance of the Dutch East Indies ((Engelse vertaling van 'Rubber' door G.J. Renier en Irene Clephane) (1933)
- White money: a novel of the East Indies (Engelse/Amerikaanse vertaling van 'Rubber' door G.J. Renier en Irene Clephane) (1933)
- Guma ... guma : romans z sumatry (Poolse vertaling van 'Rubber' door Henryk Lésniewski) (ca. 1933)
- Gummi: roman från Deli (Zweedse vertaling van 'Rubber' door Saima en Nils Fulton) (1933)
- Gummi: (Duitse vertaling van 'Rubber' door W.H. Kotsch) (1934)
- Kumipuu: roomaani sumatran saarelta (Finse vertaling van 'Rubber' door Helmi Krohn) (1934)
- Gummi: roman fra sumatra (Noorse vertaling van 'Rubber' door Alf Harbitz) (1934)
- Kuli (Duits/Oostenrijkse vertaling van 'Koelie') (ca. 1935)
- Gumijeve plantaze (Sloveense vertaling van 'Rubber' door Peter Donat) (1935)
- Kuli: Roman aus Sumatra (Duitse vertaling van 'Koelie' door Walther Hjalmar Kotas) (1935)
- Gummi (Deense vertaling van 'Rubber' door Soffy Topsøe) (1935)
- The wealthy beggar (Engelse vertaling van 'De andere wereld' door G.D.H. Pidcock) (1935)
- Guma klesá (Tsjechische vertaling van 'Rubber' door Lida Faltová) (1935)
- Den andra världen (Zweedse vertaling van 'De andere wereld' door Saima en Nils Fulton) (1935)
- The other world (Engelse vertaling van 'De andere wereld' door G.J. Renier en Irene Clephane) (ca. 1935)
- Guma klesá... (Tsjechische vertaling van 'Rubber' door Lída Faltová) (1935)
- Die andere Welt (Duitse vertaling van 'De andere wereld' door Felix Augustin) (1936)
- Coolie (Engelse vertaling van 'Koelie' door G.J. Renier en Irene Clephane) (1936)
- Toinen maailma (Finse vertaling van 'De andere wereld' door Helmi Krohn) (1936)
- Hungerpatrullen (Zweedse vertaling van 'De hongertocht' door Saima Fulton) (1936)
- Szumátrai járör (Hongaarse vertaling van 'De hongertocht' door Pinter László) (1936)
- Kolonisten (Duitse vertaling van 'Emigranten en andere verhalen' door Willy van Büüren en Carl Otto Windecker) (1937)
- Hungerpatrouille: roman aus Niederländisch-Indien (Duitse vertaling van 'De hongertocht' door Emil Charlet) (1937)
- Az ´´oserd´´o rabjai (Hongaarse vertaling van 'Koelie' door Németh Andor) (ca. 1937)
- Gumi (Hongaarse vertaling van 'Rubber') (1937)
- Kuli (Tsjechische vertaling van 'Koelie' door Lída Faltová) (1937)
- Den annen verden (Noorse vertaling van 'De andere wereld' door Alf Harbitz) (1937)
- Det sista försöket (Zweedse vertaling van 'Het laatste bedrijf' door Saima Fulton) (1938)
- Kuli: roman fra sumatra (Deense vertaling van 'Koelie' door Soffy Topsøe) (1938)
- Kulio (vertaling in het Esperanto door P.J. Makkinje) (ca. 1939)
- Cauciuc : un roman din Sumatra (Roemeense vertaling van 'Rubber' door Livia Poenaru) (1943)
- Exotiska berättelser (Zweedse vertaling van 'Emigranten en andere verhalen' door Saima Fulton) (1943)
- Den anden verden (Deense vertaling van 'De andere wereld' door Soffy Topsøe) (1945)
- Sumatra: roman des Indes Néerlandaises (Belgisch/Franse vertaling van 'Rubber') (bibliofiel, 500 ex.) (1946)
- Ballade i Budapest (Deense vertaling van 'De kleine strijd' door Soffy Topsøe) (1946)
- Jiný svet (Tsjechische vertaling van 'De andere wereld' door Milada Simsová) (1946)
- Un autre monde (Franse vertaling van 'De andere wereld' door Marie en Raymond Blanpain) (1947)
- Troisiéme acte (Franse vertaling van 'Het laatste bedrijf' door Robert Petit (1950)
- Tjoet nja din : riwajat hidup seorang puteri Atjeh (Indonesische vertaling van 'Tjoet Nja Din' door Abdoel Moeis) (1954)
- Kuli (Duitse vertaling van 'Koelie' door Josef Tichý) (1955)
- Berpacu nasib di kebun karet (Indonesische vertaling van 'Rubber') (1985)
- Kuli (Indonesische vertaling van 'Koelie' door A. Ikram) (1985)
M.H. Székely-Lulofs schreef een inleiding voor
- Lajos Kassák, Achterbuurt (1935)
Bloemlezingen
Tijdschriften
- Vanaf 1918 publiceerde M.H. Székely-Lulofs in Indische tijdschriften.
- Vanaf 1931 publiceerde M.H. Székely-Lulofs in Nederlandse tijdschriften, o.a. in 'Elseviers literair maandschrift' (vanaf 1931), 'Groot Nederland', 'De Gids'.
- Tussen 1945 en 1950 publiceerde M.H. Székely-Lulofs (af en toe) in 'De Groene Amsterdammer' en ' Elseviers Weekblad.
- In 1952 wordt M.H. Székely-Lulofs redactrice van 'Elseviers Weekblad voor de vrouw'. Ook publiceert ze in 'Margriet' (o.a. het vervolgverhaal 'Storm in haar hart' - dit vervolgverhaal liep door tot drie maanden na haar overlijden)
Over M.H. Székely-Lulofs
- 1 prentbriefkaart met foto en korte bibliografie in boekenweekgeschenk
1934.
- Een biografie van M.H. Székely-Lulofs in 'Vierentwintig biografieën' door E. Breton de Nijs e.a. (1954)
- Een hoofdstuk over H.M. Székely-Lulofs in de 'Oost-Indische Spiegel' van Rob Nieuwenhuys (1972)
- J.A. Boer, 'Fiktie en Non-fiktie in de hongertocht van M.H. Székely-Lulofs' (interne publicatie, Instituut voor Neerlandistiek) (1983)
- J. Goedegebuure, '"Rubber", een bestseller uit de jaren dertig' in 'Literatuur' (januari/februari 1984)
- D.M. Roskies, 'Imperial perceptions: examples of colonial fiction from the Netherlands East Indies' (1988)
- Een bijdrage over M.H. Székely-Lulofs in 'Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945' door Ton Brouwers (augustus 1999)
- Kester Freriks, 'Madelon. Het verborgen leven van Madelon Székely-Lulofs' (roman) (2005)
- Gábor Pusztai, 'An der Grenze: das Fremde und das Eigene: dargestellt an Werken der deutschen und der niederländischen Kolonialliteratur in der ersten Hälfte des 20. Jahrhunderts von C.W.H. Koch, H. Grimm, M.H. Székely-Lulofs und W. Walraven' (2007)
- Frank Okker, 'Tumult het levensverhaal van Madelon Székely-Lulofs' (2008)
- 1 ZKV: 'Protest' over Madelon Székely-Lulofs in 'Vijf bijlen' van A.L. Snijders (2009)
- Een hoofdstuk over Madelon Lulofs door Kees Kuiken in '1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis' (2013)
Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
- 'Rubber' werd verfilmd (1935) en (door haarzelf) voor toneel bewerkt (1931).
- Ook van 'De andere wereld' is een toneelversie gemaakt (1935).
- Van 'De hongertocht' werd in 1996 een tv-serie gemaakt.
- Max Pam maakte voor HP/De Tijd (10-09-1999) een lijst met
de 100 beste boeken van de eeuw.
Hij nam hierin van M.H. Székely-Lulofs op nr. 72 'Rubber' op (Over het leven op de plantages in Nederlands-Indië; helaas vergeten, maar toch de moeite waard).
Opmerkingen
- Madelon Lulofs was het eerste kind van Claas Lulofs en Sara Dijckmeester. Na haar kwamen twee broers en een zusje. Pas veel later, Madelon was toen al bijna volwassen, volgden er nog twee broertjes die beiden jong overleden zijn.
- Haar vader was ambtenaar Binnenlands Bestuur in het binnenland van Java. Omdat de omstandigheden daar te primitief waren voor een blanke vrouw om te bevallen, werd Madelon Lulofs geboren op een hotelkamer (Oranje Hotel) in Soerabaja.
- Haar vader maakte regelmatig promotie. Toen Madelon één jaar was verhuisden ze naar Atjeh. Ze woonden er naast de kazerne. Op dat moment woedde nog de Atjeh-oorlog (1873-1912). Toen haar vader op expeditie was, sliep haar moeder met een revolver onder haar kussen en een klewang naast zich.
- Van haar vierde tot haar zevende jaar woonden ze op Midden-Sumatra. Daarna verhuisden ze naar een kleine garnizoensplaats
- Rond 1908 kwam het gezin twaalf maanden met verlof naar Nederland. Het beviel de kinderen helemaal niet in Nederland.
- In 1913 kwam ze naar Nederland om naar de meisjes-H.B.S. te gaan. Ze ging in Deventer bij haar grootouders wonen.
- In 1915 werd haar moeder ernstig ziek en moest Madelon terug naar Indië om de zorg voor het gezin op zich te nemen.
- In 1916 verloofde ze zich met Hendrik Doffegnies, een broer van haar beste vriendin. Hendrik was 'op goed geluk' naar Indië gekomen. Ze trouwden in 1917.
- Het jonge paar ging naar Deli, waar Doffegnies rubberplanter werd. Hij werkte vooral in de ontginning, wat betekende dat ze eenzaam in de rimboe leefden.
- Op 18-05-1919 werd dochter Mary Maud geboren. In 1920 hun tweede dochter Christine.
- Het huwelijk met Doffegnies was geen succes. Hun interesses en verwachtingen van het huwelijk liepen sterk uiteen.
- Madelon Lulofs las veel en begon korte schetsen over het plantersleven te schrijven. Ze liet deze schetsen lezen aan Lászlo Székely, een Hongaarse planter. Ze kregen een verhouding. Székely tekende karikaturen voor een Sumatraans blad. In dit blad debuteerde Madelon Lulofs als schrijfster.
- In 1924 ging Madelon Lulofs een jaar naar Australië om Székely te vergeten. Ze woonde in Australië bij haar moeder (die daar woonde omdat haar vader op een onhergbergzame post in Nieuw-Guinea als - eerste - resident was benoemd) en bij haar broer. Terug in Deli bleek haar reis niet het gewenste effect gehad te hebben. Ze scheidde van Hendrik Doffegnies (wat een schandaal in Deli veroorzaakte).
- Madelon vertrok met Székely naar Hongarije, waar ze trouwden. In 1927 kwamen ze terug naar Deli, waar Székely op dezelfde plantage kwam te werken als Doffegnies (de ook hertrouwd was). Madelon begon hier aantekeningen te maken voor haar roman 'Rubber'. In 1929 kregen ze een dochter: Clothilde Malvina (Kotjil).
- In 1930 vertrokken ze definitief naar Europa en gingen in Boedapest wonen. De periode 1930-1938 was waarschijnlijk de gelukkigste uit haar leven. Ze hadden in die periode ook een buitenhuisje in Matyasföld, een klein stadje in de buurt van Boedapest. Ook kochten ze een woning aan de Andrassy Ut, een deftige boulevard in Boedapest.
- In 1930 kwam Madelon Lulofs een maand naar Nederland, in de hoop uitgevers voor haar werk te interesseren. Via de weduwe van de dichter Adama van Scheltema (een neef van haar) benaderde ze Herman Robbers (literair redacteur van Elsevier) en Frans Coenen (redacteur van 'Groot Nederland').
- In 1934 kwamen haar dochters uit haar eerste huwelijk voor anderhalf jaar bij haar wonen in Boedapest.
- In 1935 kwam er een roman van haar man uit: 'Van oerwoud tot plantage'.
- In 1938 kwamen ze, in verband met de naderende oorlog, naar Nederland en vestigden zich in een pension in Santpoort. Later kocht ze een huisje in de Wüstelaan.
- In 1941 ging L. Székely terug naar Budapest in Hongarije. Om gezondheidsredenen, maar ook omdat hij zijn vrouw en kind - hij was jood - niet in gevaar wilde brengen. Hij wist de oorlog te overleven, maar zag zijn vrouw niet weer. Hij overleed op 08-06-1945 aan een hartverlamming.
- In 1944 moest ze haar huis in Santpoort verlaten, vanwege de bouw van Duitse verdedigingswerken.
- Ze was als koerierster actief in het verzet.
- Op 22-05-1958 werd M.H. Székely-Lulofs plotseling niet goed in een winkel.Ze overleed diezelfde dag aan wat een hartaanval is geweest.
- M.H. Székely-Lulofs werd begraven op Zorgvlied (graf 9-I-0044).
- M.H. Székely-Lulofs werd vooral bekend door haar realistische romans die een (onthullend) beeld geven van het leven van planters en koelies in Nederlands-Indië. Haar debuut 'Rubber' (1931) werd vanwege dergelijke onthullingen in Nederlands-Indië zelf slecht ontvangen.
- Haar werk is voor een groot deel autobiografisch.
- M.H. Székely-Lulofs bewonderde de auteurs van 'Forum', des te pijnlijker was het voor haar dat Ter Braak en Du Perron erg negatief waren over haar werk. Wellicht kwam dit ook omdat anderen Lulofs wel vergeleken met Multatuli, waartegen Ter Braak en Du Perron zich dan weer verzetten.
- In de jaren tachtig van de twintigste eeuw was er een opleving in de belangstelling voor haar werk (vooral voor de Indische verhalen). Rudy Kousbroek heeft hier zeker aan bijgedragen.
Op haar graf op Zorgvlied ligt een klein steentje met haar naam.
Op 21 februari kreeg ik een mailtje van Pim de Bie van 'Stichting Dodenakkers'. Hij wijst mij erop dat het graf op de foto hierboven (O-1-70) niet van M.H. Székely-Lulofs is. Zij ligt in graf 9-I-0044. Een heel eenvoudig graf, geen steen, geen naamsvermelding, uitsluitend twee struiken. Hij stuurde me een foto van dat graf:
Anderen over M.H. Székely-Lulofs
- Mevrouw Székely wordt door de Indische pers algemeen uitgescholden, maar dat is juist een groote aanbeveling, want het bewijst, dat zij de waarheid zegt over Deli. Wat zij over Deli schrijft, heb ik trouwens op Java precies zoo gezien, behalve dan dat wij hier geen contractkoelies hebben, maar 'vrije arbeiders'. (W. Walraven, Brieven, blz. 495, 26 September 1939)
- Schreef suggestieve, hoewel oppervlakkige en enigszins op sensatie berekende romans, in hoofdzaak over het leven en de wantoestanden in Indië. Wegens précaire toestanden en levensopvattingen is voorbehoud meestal noodzakelijk. (Lectuur repertorium, 1954, blz. 2415)
- Met een onmiskenbare kracht heeft zij in haar schrijverschap niet schoonheid alleen gezocht, maar ook heeft zij de stem willen zijn van levende mensen, van wier drijfveren wij niet zouden geweten hebben zonder haar hulp en tussenkomst. (C.J. Kelk, De Groene Amsterdammer, 31-05-1958)
- Met haar romans over Nederlands-Indië was Madelon Lulofs binnen vijf jaar bekend over de hele wereld. In 1939 verzucht H. G. Cannegieter in een inleiding van een vraaggesprek dat hij met haar heeft dan ook dat het niet meevalt om de lezers iets nieuws te vertellen over de schrijfster want 'gelijk van alle beroemdheden weet ook van haar elkeen, die op culturele ontwikkeling aanspraak meent te mogen maken, de voornaamste levensbijzonderheden'. Op dat moment is deze uitspraak volkomen op zijn plaats. Weinig auteurs zijn in zo'n korte tijd beroemd geworden en zo snel weer in vergetelheid geraakt als Madelon Lulofs. (Cock van den Wijngaard, Bzzlletin 110, november 1983, blz. 52)
- Het pleit voor Madelon Székely's inzicht in de macro-economische verhoudingen anno 1930 dat ze zich niet beperkt heeft tot de directe gevolgen van de crisis, die ze overigens gretig heeft gebruikt als de dramatische climax van haar roman. Oppervlakteverschijnselen van deze crisis, zoals die zich voordoen in het bestaan van door plotselinge rijkdom omhoog gevallen planters worden door haar van een nuancerend reliëf voorzien via enkele personaal gepresenteerde reflecties op het kapitalistisch uitbuitingssysteen dat van het tropisch tegenwoud een desolaat landschap heeft gemaakt. (J. Goedegebuure over "Rubber", Literatuur 1984/ 1, blz. 26)
- De welvaart had er iets ijls, iets van snel verdienen en snel weer opmaken. Het boek van Székely-Lulofs is wat dat betreft een tijdspiegel bij uitstek, en waarschijnlijk daarom veroorzaakte de roman in Deli ook zo'n opschudding. Centraal in Rubber staat een langzaam verlopende sociëteit, een deftige club die aanvankelijk beheerst werd door bepaalde normen en een zekere jovialiteit en waar de boel steeds meer uit de hand liep door weeldevertoon, streverij, drank en verveling. Iedereed deed het met iedereen. 'Anne lag op de schoot van Stevenson, haar benen vér boven de knieën zichtbaar.' (Geert Mak, De eeuw van mijn vader, blz. 128)
- Zarerdagmiddag zagen we in Wageningen ineens aangekondigd staan dat de vrouwenboekwinkel 'Shikasta' - een van de meest knusse boekhandels die we kennen - er mee ophoudt. .. In de opheffingsuitverkoop kocht ik op de valreep o.a. Tumult, het levensverhaal van Madelon Székely-Lulofs, de bijna vergeten schrijfster van de bestseller Rubber, van haar biograaf Frank Okker. Ik herinner me nog dat Willem Otterspeer daarover vorig jaar in de Volkskrant schreef dat hij verliefd werd op de vrouw wier biografie hij zat te lezen. Dat klinkt op zijn minst als een aanbeveling, naar zowel onderwerp als biograaf. (Wim Huijser in een brief aan Perry Pierik in 'Het schaduwarchief. Brieven 2009', 05-01-2009, blz. 19)
Typoscript - met verbeteringen - van een verhaal van M.H. Székely-Lulofs
Mijn favoriete citaat
Het venijn gistte alweer door hun gedachten.
Het was de achtergrond van hun bestaan:
wie maakte het eerst promotie?
Wie kreeg de eerste kans, zoveel geld te verdienen,
dat hij zo gauw mogelijk weg kon?
Terug naar Holland!
Dat besef was er altijd.
(M.H. Székely-Lulofs, Rubber, blz. 90)
Bronnen o.a.
- Lectuur repertorium (1954)
- P.H. Dubois, hedendaagse nederlandse kunst: Letterkunde (1956)
- Lexicon van de moderne Nederlandse literatuur (1978)
- Bzzlletin 110 (november 1983)
- Literatuur (1984/1)
- Spectrum Nederlandstalige auteurs (1985)
- Winkler Prins lexicon van de Nederlandse letterkunde (1986)
- Oosthoek lexicon Nederlandse & Vlaamse literatuur (1996)
- Kritisch lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945 (augustus 1999)
- Website van de Koninklijke Bibliotheek (maart 2020)