Apie Prins
Profiel
Achternaam: Prins
Roepnaam: Apie
Voornamen: Adriaan Pieter
Geboren: 03-11-1884
Te: Heemstede
Overleden: 01-07-1958
Te: Amsterdam
Pseudoniem(en): Zijn naam Apie had hij
te danken aan zijn initialen A.P.
Voor tweedehands boeken | Ook van Apie Prins |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Proza
- Ik ga m'n eige baan (1958)
- Biggenvangen in Heemstede anno 1900 (bibliofiel, 75 ex.) (1983)
Overige non-fictie
- Een bezoek aan Pancho Villa (Mexico 1914) (bibliofiel, 300 ex.) (1980)
Vertalingen/bewerkingen
- Immanuel Kant, Ten eeuwigen vrede (1915)
- W.A. Robinson, 32000 mijlen over zee (1938)
- B.H. Bürgel, Gij en de sterrenwereld: moderne sterrenkunde voor iedereen (1941)
- John Steinbeck, Tortilla Flat (1947)
- Irwin Shaw, De jonge leeuwen (1949)
- Morton Thompson, Pionier van het leven : de tragische strijd van Dr. Ignaz Philipp Semmelweis (1950)
- W. Faulkner, Ongenode gast (1951)
- Een koning vertelt: memoires van Z.K.H. de Hertog van Windsor (1951)
Tijdschriften
- Apie Prins was in 1928 oprichter van 'Nederland-Nieuw Rusland'.
- In de jaren dertig was Apie Prins redacteur van 'De Telegraaf'.
Over Apie Prins
- Joop Waasdorp, 'De aparte kunst van Apie Prins' (bibliofiel, 80 ex.) (1992)
Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
- Max Pam maakte voor HP/De Tijd (10-09-1999) een lijst met
de 100 beste boeken van de eeuw.
Hij nam hierin van Apie Prins op nr. 89 'Ik ga m'n eige baan' op (Niet te verwarren met Arij Prins. Een idioot boek, nergens meer te koop, maar geschreven door onze bohémien).
Opmerkingen
- Apie Prins is tabaksplanter geweest op Cuba en Sumatra. Hij was goudzoeker in Canada, werkte op sinaasappelplantages in Californië, was bordenwasser in New York. Hij werkte aan de aanleg van een spoorweg in Puerto Rico. Hij reisde per vrachtschip naar China, Japan, Australië en Nieuw Zeeland (waar hij op het punt stond een schapenfarm te beginnen).
- Apie Prins studeerde medicijnen, maar moest deze studie door de plotselinge dood van zijn vader opgeven.
- Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Apie Prins een affaire met Mata Hari.
- Tegenover de titelpagina van 'Ik ga m'n eige baan' stond
een tekening van een doorgesneden rodekool. Volgens Apie Prins
een verbeelding van de vele wegen die hij op z'n eige manier
bewandelde.
- In 1918 trouwde Apie Prins in Heemstede met zijn jeugdliefde Ina Willekes MacDonald. Zij was advocate, schrijfster en marxiste. Ze kregen twee kinderen. Er volgde een scheiding, waarna Prins weer ging zwerven. In zijn laatste levensfase is Apie liefdevol door Ina verpleegd.
- Apie Prins was de vader van de schrijfster/dichteres Sonja Prins.
Handtekening Apie Prins
Anderen over Apie Prins
- Bij al het goede en interessante dat men van een figuur als Apie Prins kon zeggen, stond vast, dat zijn dagelijkse verschijning in café Reynders een onwezenlijk, zo niet een luguber aspect vertoonde of, om het eenvoudiger te zeggen: hij paste niet meer in het gezelschap van het jeugdige publiek dat daar geregeld komt. Onbewust was hij er door het zo vaak ironische noodlot als een teken aan de wand voor de jonge bohémiens rondom hem. Waar hij dan wel hoorde? Ik weet het waarachtig niet. (Ab Visser, Leven van de pen, blz. 92)
- Hij was romantisch en cynisch; een hyper-intelligente spitse geest die in een oogwenk elke redenatie ontzenuwde, maar bovendien in staat om van repliek te dienen met een niet mis te verstaan lichaamsgeluid. Hij was boosaardig en goedhartig; een verraderlijke vijand en een onwrikbaar vriend; een verbitterde doordrijver en een zachte humorist; een oude, wijze man en een eeuwige puber. Hij rebelleerde tegen alles. Ook tegen zijn eigen rebellie; honend zette hij zichzelf te kijk in het grote levensverhaal dat hij achterliet. (Jan Vrijman, omslag 'Ik ga m'n eige baan)
- Een van zijn opmerkelijke eigenschappen, dat hij openlijk van zijn misnoegen blijk gaf wanneer iemand hem niet beviel, maakte hem niet bepaald geliefd maar bezorgde hem wel een roemruchte reputatie, die respect afdwong. Hij was zwijgzaam en lachte weinig, en als hij al lachte, leek het meer een grijnzen of geluidloos grinniken. En in weerwil van zijn nooit aflatend geldgebrek droeg hij jasjes van een speciale Engelse stof, die naar dure zeep en sigaretten roken. (Tonny van der Horst, NRC Handelsblad, 04-10-2002)
Mijn favoriete citaat
Ik had mijn Friese doorlopers met riemen om m'n hals hangen
omdat ik in Deli in de wildernis iets op mijn kamer wou hebben
dat me voortdurend aan Holland herinnerde.
Dat lokte nogal wat sarcastische commentaar uit.
Tientallen jaren later maakte ik kennis met iemand in Amsterdam, die zei:
'O, was jij die rare Chinees
die met zijn schaatsen om zijn hals naar Indië vertrok?'
(Apie Prins, Ik ga m'n eige baan, blz. 216)
Links
- Raban Internet Antiquariaat - voor tweedehands boeken van Apie Prins
- DBNL - Apie Prins
- Beeldbank Amsterdam - Apie Prins
Bronnen o.a.
- Spectrum Nederlandstalige auteurs (1985)
- Winkler Prins lexicon van de Nederlandse letterkunde (1986)
- NRC Handelsblad (04-10-2002)
- Website van de Koninklijke Bibliotheek (maart 2020)