Objectiviteit: het volledig en onvervalst weergeven
van alle halve waarheden en leugens
die over een onderwerp de ronde doen.
(Gaston Durnez,
dagboek van een verwonde(rde), blz. 7)
Obsessies
Met inzichten prijs ik me altijd gelukkig, al zijn
ze nog zo verschrikkelijk.
Obsessies ben ik liever kwijt dan rijk.
Obsessies delen met de verslaving, de hysterie en het fanatisme
de eigenschap,
dat ze juist ontwikkeld worden om inzicht tegen te gaan.
Iedereen heeft obsessies en heeft die in meer of mindere mate.
Of het nodig is voor het voortbestaan van de soort weet ik niet,
maar het lijkt wel of mensen zijn toegerust met een onvermogen,
iets dat hen ervan weerhoudt de hele waarheid over zichzelf onder
ogen te zien.
(Connie Palmen,
De vriendschap, blz. 28)
Ochtend
Maar ook ken ik ochtenden dat
de afstand tussen mijn pyama en jeans
mij langer lijkt dan Parijs-
Dakar per autoped. (Daniël
Billiet, Startproblemen (fragm.), Kom maar dichter, blz. 35)
Oesters
Oh, zo'n welige oester over je gulzige tong, die verfijnde
spermasmaak, het lekkerste wat er is.
(Hans Warren, Geheim dagboek
1977-1978, blz. 124, 21-11-1977)
Ogen
'Op dat hondje,' zegt hij, 'valt niets aan te merken.
En als-ie dood is kun je zijn ogen altijd nog in een teddybeer
laten zetten.'
(Koos van Zomeren
(citeert Theo (Sontrop?)), Een jaar in scherven, blz. 101, 17-04-1987)
De mens kreeg vriendelijke ogen,
waarin de ziel zich laat zien.
(Erasmus,
Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen,
blz. 27)
Hij kwam tot de conclusie dat Beukers
ogen niet alleen de kleur,
maar ook de ideeënrijkdom van een hazelnoot uitstraalden.
(Koos van Zomeren, De hangende
man, blz. 22)
Zulk een dag waarop alle vrouwen
iets liefs in hun oogen krijgen,
- de grijze zoo licht en zoo bits worden zacht,
de blauwe zoo koel worden warm,
de gele zoo edelsteenachtig worden zonnen,
de donkere altijd zoo luisterrijk worden innig.
(F. Bordewijk, De korenharp,
blz. 17)
Oktober
De zomer en de late rozen
zijn zacht ontblaadrend uitgebloeid;
het bloedend vuur, het heete blozen
tot oud octobergoud vergloeid. (H. Marsman,
Zonnige septembermorgen (fragment),
in: De muze en de seizoenen, blz. 44)
Het was begin oktober,
dat zulk een mooie maand is als het een mooie maand is.
(Victor Hugo,
Zelf gezien, blz. 8, 20 oktober 1842)
Ik weet, ik weet, 't is ver
in 't najaar al:
Rondom mij regent rosse bladerval.
't Is al october, maar als juli zoel
En de eenge waarheid is wat ik gevoel.
(Hélène Swarth,
Herfsttuin (fragm.), De mooise gedichten van Hélène
Swarth, blz. 26)
De boomen gelen langs de
gracht,
d'Octoberhemel is zoo zacht
en teeder op het groenig glas
alsof het pril in 't voorjaar was.
(Jan Engelman, Vondel (fragm.),
in: Theo Vesseur, Kleine literatuurgeschiedenis in verzen, blz.
13)
Wat is dat alles buiten stil
Onder die parelgrijze lucht,
Uit ieder wezen schijnt de wil,
Uit ieder ding de kracht te vluchten.
(Frans Bastiaanse, October,
fragment, Natuur en leven, blz. 2)
De tuin, bedropen met oktoberverf,
begint weer weg te zinken in de tuin.
Het grasveld doet zich te goed aan rottende stoofperen, appels,
bottels, bessen en bladeren.
Het zuigt de reddeloze zomerdagen in de drassige grond.
Dat het zaad moet sterven eer het weer kan kiemen, is een dichterlijk
cliché,
maar niettemin een zekerheid waar ik me aan vastklamp.
(Paul de Wispelaere, Het
verkoolde alfabet, blz. 8)
De stille, zonnige oktoberdagen zijn de mooiste van
het jaar.
Ze hebben iets van een ingetogen laatste feest.
Ze verlopen als een heel langzaam draaiend wiel met gele spaken.
Ze zijn bestemd voor verhalen over de voorbije zomer.
Als er een beetje wind over het gras strijkt,
trillen de bladeren onder de notenboom als de vleugels van gevallen
vogels.
Er zijn nog struikrozen, maar ze krijgen al een doodskleur.
De stokrozen, gele, witte en rode, hebben zich teruggetrokken
op de hoogste top van hun stengels.
Verder kunnen ze niet meer.
(Paul de Wispelaere, Het
verkoolde alfabet, blz. 11)
In het voorjaar is mijn moeder gestorven, en vanmiddag
gaan we samen naar het kerkhof.
Oktober is de mooiste maand om het contact te herstellen met de
doden.
Hun grafstenen zijn nog warm van de zon, maar er liggen al dorre
bladeren op.
(Paul de Wispelaere, Het
verkoolde alfabet, blz. 15)
Oliebollen
De oliebollen die ze beneden in de conversatieruimte
serveren,
hebben ze dit jaar uit de kringloopwinkel gehaald
Gistermorgen nam ik uit beleefdheid een bol,
en daar heb ik twintig minuten over gedaan,
met daarbij de aantekening dat ik ook nog een losseveter heb moeten
voorwenden,
om omder tafel het laatste stuk bol in mijn sok te kunnen stoppen.
(Hendrik Groen,
Pogingen om iets van het leven te maken, blz. 7)
Onderhandelen
'De kunst van het onderhandelen is het verneuken van
je buurman',
liet Melkert zich in de jaren zeventig ontvallen in een interview.
(Ad Melkert,
geciteerd door Milja de Zwart,
Volkskrant, 02-12-1997, Mierzoet roept Melkert irritatie op)
Onderwijs
Als het CDA balkt over vrijheid van onderwijs,
bedoelt het in feite binding van geest.
(Kees Klok, Een
zootje ongeregeld. Literair dagboek 1975-1979, blz. 87, 15-12-1976)
Ongesteldheid
Een deel van de catacomben van Parijs wordt gebruikt
voor het kweken van champignons.
Daar wordt nooit een vrouw toegelaten.
Men beweert dat alleen al de aanwezigheid van een vrouw die haar
maandstonden heeft,
voldoende is om een hele champignonplant te laten verrotten.
Het is vreemd gesteld met deze periodieke ongesteldheid,
die allerlei mysterieuze gevolgen heeft.
zo staat het vast dat het blanketsel en de rouge waarmee actrices
hun gezicht schminken,
in die tijd niet wil blijven zitten.
(Victor Hugo,
Zelf gezien, blz. 54, 6 oktober 1846)
Onrecht
Wat deed het ertoe? Dat alles lag toch ver achter haar
- wat kon het de vlinder schelen dat de rups ooit onrecht was
aangedaan -
(Tim Krabbé, Vertraging,
blz. 90)
Ontbijt
's Morgens kreeg je voor ontbijt droog brood met ranzige
jam.
Dat heette 'früh-stück' en dat was je ook!
(Jan Cremer, Ik Jan Cremer
& Ik Jan Cremer tweede boek, blz. 726)
Ontdekkingen
Avignon. 19 juni 1931
De belangrijkste wetenschappelijke ontdekkingen zijn een gevolg
van het geduldig observeren van bijkomstigheden,
die zo psecifiek, zo miniem zijn, zo onmerkbaar de weegschaal
doen doorslaan
dat men tot dat moment niet bereid was er rekening mee te houden.
(André Gide,
Meulenhoffs dagkalender 1988, 19 juni, uit Journal 1889-1939))
Ontspanning
Ontspanning is overwonnen spanning
(maar hier is nog niets overwonnen).
(Wim Kan, De dagboeken
van Wim Kan 1968 - 1983, 27-09-1969, blz. 34)
Ontsporen
Wilt u ook graag ontsporen?
Leg eerst rails.
(Piet Gerbrandy, Nors en
zonder haten)
Ontwaken
Des ochtends, als ik ontwaak,
denk ik meestal aan de onsterfelijke regelen van Han. G. Hoekstra:
'Ik tel vijf tenen aan uw voeten. Gegroet, wij zullen verder moeten.'
(S. Carmiggelt
en Peter van Straaten, Dwaasheden, blz. 107, Kapper en waarheid)
'Slaapt u dan nooit in een
bed?'
'Ik heb niet eens een bed.
Vroeger wel en ik zal u vertellen het opstaan, dat daaraan verbonden
was,
dat kon ik 's morgens bijna niet overleven.
Juist 's morgens, als je vaak zo helemaal doorgloeid bent,
met de dekens als een oven om je heen,
dat in een hele nacht bereikte zo maar weer te moeten prijs geven
en wie weet wat voor dingen tegemoet gaan,
dat bedierf me de vreugde van 't leven.
Ik ben er voor naar een dokter geweest, die gaf me broom
en toen naar een hele knappe dokter, die zei:
"Man, jij beleeft elke morgen je geboortetrauma.
Ik zou je raden nooit meer naar bed, dat is de therapie."
Dat doe ik nou al jaren lang niet meer
en het bevalt me best,
want een vermoeid mens is een gelukkig mens meneer.
(Belcampo,
Al zijn fantasieën, blz. 200, Het museum)
Er was bij ons dan ook geen
sprake van dat lang in bed blijven liggen,
dat moeizaam op gang komen alsof de dag een zwaar met zand geladen
dekschuit was.
Zodra wij wakker werden smeten we de dekens van ons af en sprongen
hem vrolijk te gemoet.
(Belcampo,
Al zijn fantasieën, blz. 240, De dingen de baas)
Des morgens kruipt een beest
van vrees
door aderen en ingewanden
en maakt mij weder tot een ander,
dan die ik slapend ben geweest.
(Gerrit Achterberg, Ontwaken
(fragm.),
Twee recht twee averecht, A. Bosman/C. Buddingh', blz. 27)
Onweer
Op dat moment brak het onweer los. De bliksem spleet
de hemel open.
Regen goot neer, alsof je onder de douche stond, maar dan zonder
keus uit koud en warm water
- íjskoud was het water.
Weldra schoten de bliksemflitsen door de lucht.
De lichtshow van een spastische technicus.
(Koos van Zomeren, Explosie
in mei, blz. 140)
Onze
Lieve Heer
Onze Lieve Heer is op het ogenblik in de mode onder
de jonge vrouwen uit de hogere kringen
(Niet de Onze Lieve Heer van de natuur en van de ziel,
maar de Onze Lieve Heer van de kleine kapelletjes, van de kleine
vroomheden en de kleine wondertjes;
de Onze Lieve Heer van de sacristieën en de sacristeinen.)
Om hen te behagen, om hen met enig nut het hof te kunnen maken,
om succes bij hen te hebben,
moet een jongeman zo vaak mogelijk naar de kerk gaan,
de mis volgen, de preek bewonderen,
dezelfde wartaal uitslaan als Lacordaire of Ravignan,
een groepje vormen rond de kansels, een getijdenboek gebruiken,
vrijdags vasten,
's ochtends en 's avonds bidden, biechten en te communie gaan.
Alleen dan keuren zij hem in de kerk een blik waardig,
en elders de rest. Devotie is een der matrassen van hun bed.
(Victor Hugo,
Zelf gezien, blz. 8, mei 1842)
Onzekerheid
Het zal wel weer mijn onzekerheid zijn,
maar het stomme is,
daar kun je nooit helemaal zeker van zijn.
(Thomas van Luyn,
Volkskrant, 27-07-2011)
Onzichtbaarheid
Als kind had ze gedacht, dat het volstond haar ogen
te sluiten om onzichtbaar te zijn.
(Kristien Hemmerechts,
Kort kort lang, blz. 112, Je bent mooi)
Oordeel
Het oordeel van veel mensen
is niet meer dan een met enige vertraging bereikt vóóroordeel.
(Alexander Pola,
Mengvoer)
Mijn langdurige ontmoeting met vele vreemde landen
heeft mij geleerd dat de eerste ontmoeting meestal ook de beslissende
ontmoeting is
en dat een oordeel, gebaseerd op jaren ervaring,
zelden geheel in strijd is met een eerste oordeel.
(Bertus Aafjes,
ik ga naar amerika, blz. 40)
Oorlog
Wie hadden gelijk gehad? De republikeinen natuurlijk.
Maar ook zij hadden de meest verschrikkelijke dingen gedaan,
ook zij hadden slachtoffers gemaakt.
En voor het slachtoffer dat sterven moet maakt het immers niet
meer uit
of het omgebracht wordt door de goede of door de verkeerde partij.
Een oorlog kent alleen slachtoffers en overlevenden,
ook die Spaanse burgeroorlog.
(Maarten 't Hart,
Laatste zomernacht, blz. 81)
De oorlog is een gruwelijk bedrijf,
dat over akkers en steden een doodskleed van onstilbare rouw legt,
al verjongt hij wel een volk, dat is een feit,
al wordt het soms brutaalweg geloochend.
(Gerard Reve,
Het boek van violet en dood, blz. 194)
Lost dat tenminste het bevolkingsprobleem
op?
Nee oorlogen zijn op de demografische schaal nauwelijks afleesbaar,
want de overlevenden zetten het onmiddellijk op een dekken,
vanwege de hormonale roep.
Al zullen de komende oorlogen om het gebrek aan aardolie
(in twintig jaar uitgeput volgens The New Scientist)
en vooral aan water veel bloediger zijn dan de vorige
die alleen om Lebensraum ging.
Auschwitz-Birkenau wordt klein bier,
zie Rwanda waar ze met kapmessen de dagproductie van de Holocaust
haalden.
vanwege de overbevolking in een betwist Lebensraum
tussen veedrijvende Tutsi's en akkerbouwende Hutu's.
(W.L. Brugsma,
Verzoening maakt vrij, HP/De Tijd, 16-05-1997, blz. 49)
'De verschrikkingen van de oorlog
zijn door sentimentele geesten op een belachelijke manier overdreven.'
Zei Kervezee.
'Eén op de zes Nederlanders sterft aan kanker, in zijn
bed.
Het getal van de mensen die in een oorlog omkomen, is niets in
vergelijking daarmee.
Zelfs van een leger dat aan een veldslag deelneemt, sneuvelt niet
een op de zes man.
Bij het verschrikkelijkste bombardement nog niet.
Maar de mensen zijn bang voor oorlog.
Ze liggen nog liever een jaar te sterven in hun bed, aan kanker.
(Willem Frederik Hermans,
Ik heb altijd gelijk, blz. 103)
Loopt een oorlog ongelukkig af,
dan vraagt men naar degene die 'schuldig' is aan de oorlog;
loopt hij zegevierend ten einde, dan prijst men zijn aanstichter.
(Friedrich Nietzsche, Morgenrood,
blz. 112, Prijzen en laken)
Hoe goed klinken slechte muziek en
slechte redenen, als men op een vijand losmarcheert!
(Friedrich Nietzsche, Morgenrood,
blz. 276, Op een vijand los)
Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.
(Leo Vroman, Vrede (fragm.),
in: Wilminks keus II, blz. 46)
De eerste dode in elke oorlog
is het gezonde verstand.
(Den Doolaard, geciteerd
door Wim Kan, 100 dagen uit en
thuis, blz. 5)
Oorlog - een serieuze inspanning
om de vijand van zijn beste fokmateriaal te beroven.
(Koos van Zomeren, Naar de
natuur, blz. 75)
Een oorlog moet men snel beslechten,
net als een huwelijk.
Maar men krijgt altijd een tweede kans.
Oorlogen genoeg, net als huwelijken.
(L.H. Wiener, Eindelijk volstrekt
alleen, blz. 13)
De oorlog heeft hutspot van
vele dingen gemaakt
en mijn gevoelsleven zo op zijn kop gezet
dat ik daarna eigenlijk een nieuw leven moest beginnen.
(Marten Toonder, Wat jij,
jonge vriend, blz.53)
Opium
Maar men dient ook Marx'
kleinere geschriften te lezen om hem volledig te leren kennen.
Dan zal men ook kunnen constateren dat zijn vaak geciteerde uitspraak
'godsdienst is de opium van het volk'
niet als aanval op, maar juist als verdediging van de priesters
bedoeld is.
Marx zegt namelijk, dat de priesters de religie hebben bedacht
om het lijden der armen te verzachten,
zoals een arts die geen genezing weet, opium geeft om de pijn
te stillen.
Het socialisme wil echter het lijden opheffen, zodat geen opium
meer nodig is.
(Het gezegde is overigens niet afkomstig van Karl Marx, maar een
citaat van de theoloog Charles
Kingsley,
die er het misbruik der religie mee wilde brandmerken.)
(W.A.C. Whitlau
en H. van Praag, Het argument
van Solimon, blz. 121)
Oppas
Betaal jij je oppas per uur of per avond?
Hier hebben we dus een Nederlands woord voor 'baby-sit'.
Wiegewacht is ook een goed woord!
(Dr. Marc Galle,
Voor wie haar soms geweld aandoet, deel 2, blz. 104)
Oppositie
Een al te lang verblijf in de oppositie is te gevaarlijk;
men raakt de slag kwijt.
Het roer in handen hebben is iets anders dan met de stormram beuken.
(Victor Hugo,
Zelf gezien, blz. 202, 26 december 1848)
Opstaan
's Ochtends, wanneer u goed en wel wakker bent,
zit de zwaarste taak van de dag er alweer op.
Opstaan is de ingrijpendste gebeurtenis van alledag
en het is een wonder dat een mens het elke dag doorstaat
als de erfzonde zich ooit en ergens manifesteert,
is het wel op het matje naast het bed, elke ochtend weer.
(Midas Dekkers, De koe en
de kanarie, blz. 146)
Optimisme
Ik zou het willen zeggen zoals Albert
Schweitzer zei, die ik zeer bewonder:
in mijn denken ben ik pessimistisch, maar in mijn hopen ben ik
optimistisch.
(A. den Doolaard, in José
de Ceulaer te gast bij Nederlandse auteurs, blz. 24)
Voor een betere wereld moet je ongetwijfeld bij de
optimisten zijn
(maar voor de betere humor toch bij de pessimisten).
(Koos van Zomeren, Naar de
natuur, blz. 72)
De optimist -
iermand die elk kwijnend lichtpuntje in de duisternis aanziet
voor de opkomende zon.
(Steven Membrecht, De zwakke
partij, blz. 73)
Wat me opvalt: dat optimisme
meer en meer als een deugd wordt beschouwd,
pessimisme als een ondeugd.
Los van de kwestie die aan de orde is.
Zelfstandige morele categorieën.
Een hulpmiddel om mensen in te delen in cool of boring.
(Koos van Zomeren, Omstandigheden,
blz. 141)
Optimisme, dat is lachen zonder gevoel voor humor.
(Koos van Zomeren, Omstandigheden,
blz. 149)
Ik ben een verdraagzaam, vreedzaam
man,
die een ieder het zijne gunt.
Maar de optimisten behoren uitgeroeid te worden.
(J. Greshoff, 444 aforismen,
blz. 30)
Opvoeding
'Dat ventje deugt niet. Het zit vol met kwade streken,
als u mij toestaat.
Een strenge hand zou meer op zijn plaats zijn
dan heer Oliviers gekijk door de vingers.'
(Bewogen aanhalingen, een onthullende lijst citaten
uit de verhalen van Marten Toonder,
blz. 35)
De roeping van de mens is
mens te zijn.
Daarheen moeten leiden: opvoeding, onderwijs, beroepskeuze, zedeleer,
wetgeving, godsdienst.
(Multatuli,
Ideeën, eerste bundel, idee 136 (ged), blz. 65)
Hoe steek ik in elkaar, hoe
werd ik opgevoed?
Helemaal niet, geloof ik.
Mijn ouders hebben een kind gekregen en dat is groot geworden,
maar ze wisten er niet veel mee te beginnen.
Ze gaven het te eten en te drinken en lieten het onderricht geven.
Verder moest het zelf maar zien.
(Hans Warren,
Geheim dagboek 1973 - 1975, 10 april 1973 - blz. 43)
Op het ogenblik dat je je
geduld verliest,
houdt de pedagogie op en begint de opvoeding.
(Jan Deloof,
Recitatief, aangehaald in Gerd de Ley, Aforistisch bestek 1944-1974,
blz. 114)
'Ik bedoel,' hernam hij haastig,
'dat de opvoeding van een moeder meestal overvoeding is,
als u begrijpt wat ik bedoel.'
(M. Toonder,
Hm, blz. 147 - Het huilen van Urgje)
Het Chinese spreekwoord, dat
Bobby Fischer aanhaalde, luidde natuurlijk:
'Wie een jongen grootbrengt zonder opvoeding krijgt een ezel,
maar wie een meisje grootbrengt zonder opvoeding krijgt een varken.'
(J.H. Donner,
Na mijn dood geschreven, blz. 144, Oratio pro domo, 31-5-1986)
Ze zien slechts 'de naïviteit'
bij hun kinderen,
dat wil zeggen die vorm van onervarenheid die reinheid en eerlijkheid
heet,
en dan zijn ze geërgerd.
Als zij zich ergeren leven ze hun ergernis op hun kinderen uit,
dat noemen ze opvoeden
want wat is de opvoeding anders dan de poging van geërgerde
ouders
om bij hun kinderen te verstikken wat zij herkennen als het verstikte
beste in henzelf.
Als zij zich niet ergeren zijn ze inplaats daarvan hoogmoedig,
verwaand
omdat zij met valse trots over hun grote levenservaring opscheppen,
alsof het iets bijzonders en opmerkelijks zou zijn
het beste in zichzelf vernield te hebben.
(Stig Dagerman,
Het verbrande kind, blz. 119/120)
Hoewel in zo'n kind alles
al zit,
wat hij als volwassene naar buiten kan brengen,
is daar toch moeilijk iets van te zeggen,
omdat je niet weet welke knoppen zullen opengaan
en welke afsterven.
(Godfried Bomans,
Werken I, blz. 750, Dagboek 1957, woensdag 1 mei)
Op de brug stond een man met
zijn rug tegen de leuning,
de kordate buik geprononceerd vooruit.
Terwijl de Dikke Man en Het Filosoofje hem passeerden,
wees de man op zijn uitpuilende overhemd, en zei trots:
'Die buik van mij heeft meer gekost dan mijn hele opvoeding.'
(Ischa Meijer,
De dikke man voor altijd, blz. 20, Sluipend taalseksisme)
Om op de jongens terug te
komen:
kan een goede opvoeding buiten God?
Let wel, de vraag is niet of Hij bestaat,
maar of we Hem nodig hebben.
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, blz. 124, 11-05-1987)
Iemand die huwt moet zoogenaamd
jong geweest zijn,
of hij staat naderhand met de handen verkeerd als hij zoons heeft
optevoeden.
Onbekendheid met de wereld bij ouders,
strekt meestal ten verderve van de kinderen.
De vader moet bij ondervinding weten wat er in het gemoed van
zijn zoon omgaat,
hij moet weten waarvoor hij zich te wachten heeft
, opdat hij behoorlijk zal kunnen waarschuwen,
hij moet weten hoe ligt men valt,
en tevens dat niet elke val dadelijk en geheel verderf na zich
sleept;
hij moet zelf gestruikeld zijn
om aan zijn kinderen te toonen hoe men zich oprigt.
(Multatuli,
Liefdesbrieven, blz. 130/131, Brieven aan Everdine, 17 December
1845)
Veel ouders en opvoeders
die hun kind streng berispen over 't zeggen van 'n onwaarheid,
schamen zich niet over de éne grote leugen der gehele opvoeding.
Ze nemen kwalyk dat er een distel groeit op 't veld
dat zyzelf maakten tot 'n wildernis.
(Multatuli,
Ideeën Tweede bundel, blz. 215, idee 493 (ged.))
De opvoeding is een voortzetting
van de verwekking
en dikwijls daarvan een soort vergoelijking achteraf.
(Friedrich Nietzsche, Morgenrood,
blz. 215, Opvoeding)
Zoals men ons thans opvoedt,
krijgen wij eerst een tweede natuur:
en wij hebben deze wanneer de wereld ons rijp, mondig, bruikbaar
noemt.
Een klein aantal mensen is slang genoeg om deze huid op zekere
dag af te stoten:
dan, als onder hun hulsel hun eerste natuur gerijpt is.
Bij de meesten droogt de kiem hiervan uit.
(Friedrich Nietzsche, Morgenrood,
blz. 234, De eerste natuur)
Begonnen natuurlijk met de
bruisende bedoeling ze tot fantastische, ludieke, strijdvaardige
mensen te boetseren.
Al gauw echter volgde de botsingen met het weerbarstige genetische
ongemak van de natuur.
Mijn God, wat viel er weinig te boetseren.
(Koos van Zomeren, De hangende
man, blz 128)
Wat heeft opvoeding voor
zin als de voeding op is.
(Domela Nieuwenhuis, geciteerd
door Frans de Clercq in 'Vogels vangen', blz. 103)
Ze blaakte en straalde van
liefde voor haar kinderen,
maar zij handhaafde het oude opvoedingsprincipe
'Spare the rot and spoil the child'
nog voor de volle honderd procent.
(C. Buddingh', Mijn katten
en ik, blz. 34)
Een goede opvoeder houdt
zich jong met de levenslust van zijn pupillen,
een slechte maakt zijn pupillen oud met zijn verveling.
(J. Greshoff, Nachtschade,
blz. 46)
Er is een lang leven voor nodig om de gevolgen van
de opvoeding geheel te boven te komen.
(J. Greshoff, Nachtschade,
blz. 108)
Het zou beter zijn - in de
meeste gevallen - als ouders zich bij het opvoeden tot het voeden
beperkten.
(Theo Kars, Aantekeningen, Maatstaf,
Febr./maart 1974, blz. 27)
Oranjeverenigingen
De voetbalbond telt één miljoen leden,
dat is zeker honderd keer meer dan alle Oranjeverenigingen bij
elkaar,
waarbij bedacht moet worden dat een heleboel mannen lid zijn van
een Oranje-vereniging
omdat ze denken daarmee het Nederlands elftal te steunen.
(Kees Fens, Waarom ik niet tennis,
blz. 113, Oranje)
Oranjehuis
Jan Drees herinnert zich dat Oranje thuis in de Van
Bleiswijkstraat
evenmin als 'de vijand' werd afgeschilderd.
'Vader zei toen al: "Het is fout om dáár nou
zo'n ontzettende ophef over te maken,
alsof dat nou zo geweldig belangrijk is.
't Is misschien onjuist, maar het is niet echt belangrijk.
(John Jansen van
Galen en Herman Vuijsje, Willem Drees, Wethouder van
Nederland, blz. 41)
Orde
'Zoals u weet, heeft Bergson aangetoond dat er geen
wanorde bestaat!
Alleen twee soorten orde, geometrische orde en vitale orde.
Mijn orde is duidelijk vitaal!'
En op de vraag of hij in die rotzooi wel iets vinden kan, doet
Piaget me dan het argument aan de hand
dat ik zelf onbewust ook altijd bevroed heb:
'Als je moet zoeken, zoek je. Dat kost minder tijd dan elke dag
opruimen.'
(Nico Scheepmaker,
Trijfels, blz. 271)
Oren
Ik heb flaporen,
maar verder zijn ze uitstekend.
(Wim Meyles,
Stof genoeg, blz. 103, Mallerhande)
en krachtens de rede der dingen
begon een enkeling zich achter de oren te krabben:
had iemand die hem soms aangenaaid?
(Cornets de Groot, Tropische
jaren, blz. 27)
Originaliteit
De druk op onze ontvankelijkheid is zo enorm,
dat niemand in ernst vol kan houden ergens de bron van te zijn:
men is een meer, waar de bronnen in uitstromen.
(R.A. Cornets
de Groot, Ladders in de leegte, blz. 7)
Oudejaarsavond
'Of je was naar de kerk geweest op oudejaarsavond,
de kerk, vol licht en wit en deining van orgelmuziek,
die klaterend afdroop langs trillende wanden.
En straks poffertjes!
En één diep gevoel van stille veiligheid, van zalige
dankbaarheid.
En je ging dien avond naar bed, vol God en poffertjes.'
(J.A. der Mouw,
in Willem Wilmink, Wilminks keus 1, blz. 66)
Oud & Nieuw vierden
we ver van 't vaderland in een jolige stemming.
Hoewel er geen oliebollen waren. Om op te eten dan.
(Jan Cremer, Ik Jan Cremer
& Ik Jan Cremer tweede boek, blz. 604)
Ik herinner me dat wij
met de bowlglazen in de hand stonden,
en opa na de twaalf klokslagen een toespraak wilde houden,
maar niet uit zijn woorden kwam omdat de tranen over zijn wangen
gleden.
(Marion Bloem, Ik herinner
mij, blz. 24)
December is al haast
voorbij.
De dagen schuiven in elkaar.
Tegen het einde van het jaar
zet je de dingen op een rij.
(Jean Pierre Rawie, Relieken
(fragm.), Geleende tijd, blz. 14)
Ik breng de avond net
als miljoenen anderen door voor de buis.
Lichtjaren verwijderd van de oudejaarsavonden dat mijn ouders
of grootouders
mij op de vensterbank tilden in afwachting van middernacht.
Prachtige televisie was voor mij in die tijd het landschap van
de stad,
met haar grillige huizenblokken, de lichten, de brug, de torens,
de rivier,
waarin eindeloos de lampjes weerkaatsten
die het want van de schepen sierden.
(J. Rentes de Carvalho,
Tussenjaar, blz. 218)
Elk jaar neem ik me voor
om oudejaarsnacht in het ziekenhuis door te brengen,
dus met oliebollen en zo, die ik zelf heb meegebracht en met een
fles champagne,
en dan wacht ik tot de eerste vuurwerkslachtoffers worden binnengebracht.
Ik juich ze toe zoals je een voetballer toejuicht als hij net
een doelpunt heeft gescoord.
'Twee vingers weggeblazen? Geweldig!'
Ik neem het me elk jaar voor, maar ik doe het nooit.
(Alex Boogers, Het waanzinnige
van sneeuw, blz. 17)
Ouderdom
Hij (Hawkesford) is een oude, wegkwijnende man, die
in het zaad is geschoten.
Zijn cynisme en de aangename draai die zijn eenvoudige afgezaagde
gezegden erdoor krijgen vind ik kostelijk.
Hij zakt langzaam weg in ouderdom,
vreselijk slordig, knokig, en hij draagt zwarte wollen wanten.
Zijn leven ebt langzaam weg, als het water bij laag tij;
of je stelt hem je voor als een zieltogende kaars
waarvan de pit langzaam wegzakt in het warme vet en zal doven.
Om te zien lijkt hij op een oude vogel;
een klein, weinig getekend gezicht met rookkleurige heldere ogen
onder zwarte leden;
zijn gelaatskleur is nog blozend;
maar zijn baard staat erbij als een ongewiede tuin.
Op zijn wangen groeien overal kleine haartjes
, op zijn kale hoofd liggen als getrokken potloodlijnen twee haarlokken.
Hij laat zich in een fauteuil zakken en put uit zijn voorraad
dorpsverhalen
die altijd met een spottend sausje zijn overgoten alsof hij,
zelf gespeend van ambities en allerminst geslaagd in het leven,
zijn achterstand goedmaakt door in zijn vuistje te grinniken
om de nukken van hen die meer in hun mars hebben.
(Virginia Woolf,
Schrijversdagboek 1, blz. 154/155, 25 september 1927)
De ouderdom bespaart ons de
aanblik der verwezenlijking van vele angstdromen.
(Reis om de wereld in 80 verhalen, blz. 306, Graham Greene, De onzichtbare
Japanse heren)
Dat we steeds langer leven
is mooi,
maar waarom pas als je oud bent?
(Terzijde,
VN, 23-11-1996, blz. 10)
Niet te oud om iets te leren,
maar wel te oud om iets af te leren?
(Terzijde,
VN, 4-1-1997, blz. 14)
Ik heb maar een rimpel en daar
zit ik op.
(Jeanne Calment
(oudste vrouw v.d. wereld,
overleden 4-8-97, geciteerd in GD 050897)
We worden oud als de mensen
tegen ons zeggen dat we er jong uitzien.
(Dr. Marc Galle,
Voor wie haar soms geweld aandoet, deel 2, blz. 172)
Hij was van 1880. 'Net als
Wilhelmina,' voegde hij er,
hoewel in de verste verte geen royalist,
steevast aan toe.
Hij was trots op zijn leeftijd en terecht:
ouderdom is het kapitaal van de armen.
Hij stamde uit een tijd dat oude mensen werkelijk iets voor het
nageslacht konden betekenen.
(Koos van Zomeren,
Een jaar in scherven, blz. 81, 31-03-1987)
Mensen worden ouder, maar op
de beelden van mensen die zij in zich dragen, heeft de tijd geen
vat.
... Ofschoon de tijd aan ons persoonlijk tornt, zijn er altijd
wel mensen,
in wier geesten wij nog voortleven als kind,
als jongeling, als krachtige dertiger.
(Belcampo,
al zijn fantasieën, blz. 119, Het verhaal van Oosterhuis)
De oude verver had een gezicht
van perkament vol leesbare hiëroglyphen
- zijn hele leven van strijd en trots, mensenliefde en arbeidsvreugde
stond er op geschreven -
(Bertus Aafjes,
ik ga naar amerika, blz. 10)
Mijn grootvader was oud en
wilde niet meer leven.
Ik vond dat raar. Wilde hij ook niet meer weten hoe het verderging
met de wereld? En met mij?
En wilde hij ook nooit meer een avontuur beleven? Of iets lekkers
eten?
Ik zou dat verschrikkelijk vinden.
Maar mijn grootvader vond dat niet. 'Het is mooi geweest,' zei
hij.
Alsof het niet nog mooier kon worden.
Dat kon altijd. Dat wist ik zeker.
(Toon Tellegen, Mijn avonturen
door V. Swchwrm, blz. 31)
Je schijnt maximaal 115 te
kunnen worden, dan is de celvernieuwing aan het eind van de mogelijkheden.
Meer dan de helft zit er voor mij dus in elk geval op.
Statistisch gezien heb ik nog een jaar of twaalf voor de boeg.
Maar eigenlijk kan het einde elk ogenblik komen.
Ik heb het min of meer gehad, wat nog komt is toegift.
Soms ben ik bereid, soms niet, het leven is nog steeds zo heerlijk.
(Hans Warren, Geheim dagboek
1978-1980, blz. 142)
Te beseffen dat men oud wordt
is niet tragisch.
Te beseffen dat de anderen het beseffen, dat is tragisch.
(Eric van der Steen , Alfabêtises
, blz. 29)
Wat is dit voor lichtheid,
dit gevoel van vrijheid, dat vrolijke?
Ah, ik weet het al - ik ben in de jonge jaren van mijn ouderdom.
(Ethel Portnoy, Gemengde gevoelens,
blz. 27)
Van nature behoren we al lang
voor ons vijftigste te zijn opgegeten door een kort aangebonden
holenbeer,
aan de pest of gele pip bezweken of in de zoveelste bevalling
gebleven.
Onze naaste wilde verwanten, de chimpansees en orang-oetans,
zijn op hun dertigste stokoud en der dagen zat.
Alles wat een mens ouder wordt dan veertig jaar is veroverd op
de natuur,
een toegift van de cultuur.
Alleen wat de eierproduktie betreft
sterft een vrouw nog in het op oeroude biologische klokken vastgestelde
uur.
Soms doet ze daar heel raar bij.
(Midas Dekkers, Mens annex
dier, blz. 34)
Zij kan moeilijk oud worden,
dat is het.
Maar al plakt ze nog zoveel geparfumeerde plaaster op haar kop,
de ouderdom en vooral het afgunstige karakter komen erdoor,
als barsten in een droogliggende rivier.
(Hugo Claus,
De geruchten, blz. 144)
God weet dat ik van oude dames
houd - en van jongere, maar dat is wat anders -
maar ik doel hierbij op een speciaal soort gemutileerde ouderdom,
waarbij dat deel van na de bloei is weggebrand en wat daarvóór
was is verdroogd,
een soort bevroren onvolgroeidheid.
(Dick Hillenius, Eilanden
bestaan niet, blz. 10)
De haardos valt gestadig
uit;
Voorts mis ik nu twee kiezen.
Zo heeft men na verloop van tijd
Steeds minder te verliezen.
(Simon Knepper, The sunny
side, Heer, bewaar de kattemepper, blz. 12)
De ouderdom vangt aan juist
op het ogenblik, waarin men vrede met de wereld sluit.
(J. Greshoff, Nachtschade,
blz. 45)
De ouderdom is de voltooiing en de bekroning van het
bestaan.
Zij die tegen het einde, naar het begin terugverlangen, hebben
vergeefs geleefd.
(J. Greshoff, Nachtschade,
blz. 46)
Ouderdom is voor mij niet
alleen een groot en schrijnend avontuur,
maar ook een laatste leerschool en de bekroning van een levenshouding.
Die houding bestaat voor een belangrijk deel uit hunkeren en afzien.
In ons verlangen zijn we mateloos en gulzig,
de werkelijkheid zorgt er wel voor dat er beknibbeld wordt.
Maar die verlangens
(Adriaan Morriën
in Elisabeth Lockhorn, Geletterde mannen, blz. 12)
Misschien is dat ouder worden:
dat je er steeds langer over doet om aan situaties te wennen.
En dan zul je zien dat het nooit went om dood te zijn.
(Koos van Zomeren,
Nog in morgens gemeten, blz. 94)
Oud worden is geen zegening.
De meeste biografieën kun je na twee derde wegleggen, want
daarna gaat het bergafwaarts.
De prestaties zijn geleverd, de gedachten gestold, het lichaam
is versleten.
(Pauline Slot, Zuiderkruis, blz.
189)
Ik ben van plan zeer oud te
worden.
Je kunt beter oud en ziek zijn, dan niet zijn.
(Harry Mulisch,
Vrij Nederland, 10-09-1977)
Bij het opgroeien van je eigen
kinderen zie je vooral je kinderen ouder worden.
Bij het opgroeien van je kleinkinderen zie je vooral jezelf ouder
worden.
(Kees B. Tam, op zijn weblog,
16-12-2012)
Vrijdag, 8 juli - Zonnige
namiddag. Het hoofd vrij van zorgen, de geest wakker,
de spieren soepel, de botten geolied, stap ik fluitend op de tram.
Ik blijf staan, hand losjes rond een stang,
en pas als het meisje tegen mijn arm tikt, merk ik dat ze me haar
plaats aanbiedt.
Een zo vriendelijk gebaar kun je niet weigeren.
Ik bedank haar, ga zitten en weg goeie zin.
Want op sommige dagen zit de ouderdom niet in jezelf,
maar zijn het de anderen die je met de beste bedoelingen dwingen
hem te accepteren.
Om het met Sartre te zeggen: 'La veillesse, c'est les autres.'
(J. Rentes de Carvalho,
Tussenjaar, blz. 101)
Het fysieke oud worden is barmhartig:
we slijten en rimpelen, maar zo geleidelijk
dat de spiegel ons iedere morgen een beeld toont
dat niet verschilt van dat van de dag tevoren.
(J. Rentes
de Carvalho, Tussenjaar, blz. 253)
Han zei: 'Je merkt het vooral
aan je vrienden dat je ouder wordt.
Je vrienden verouderen.
Zolang je alleen bent, gaat het.
Als je buiten bent, is alles hetzelfde.'
(Frida Vogels, Dagboek 1954-1957,
blz. 22, 02-11-1954)
Ouderdom - periode in het
leven die de naar lichaam en geest gezonde mens
de kans biedt weer volop te genieten van de paradijselijke kindertijd.
(Steven Membrecht, De zwakke
partij, blz. 35)
Het is me nu toch duidelijk:
ik ben een oude lul geworden, een kopschudder.
Er zijn dingen die ik niet meer begrijpen kan.
(A.L. Snijders, Ruim water,
blz. 66)
Ik ben veranderd, ouder geworden,
en niet aardiger, denk ik weleens.
(Cees Nooteboom, Waar je
gevallen bent, blijf je, blz. 115)
Ik zie meer en meer mensen
om mij heen
die aan oud-zijn een dagtaak hebben.
(Koos van Zomeren, Omstandgheden,
blz. 93)
Het besef dat ik een onsmakelijke,
met blaas en darmen worstelende
en verregaand vereenzaamde oude man geworden ben,
tempert mijn weerzin tegenen die zich,
al dan niet middels verkiezingen,
boven ons hebben gesteld.
(Koos van Zomeren, Omstandgheden,
blz. 217)
Als je veel ouder wordt, gaat
de lol er wel af,
en verlies je wel iets van die ziekelijke aanbidding van het leven,
vermoed ik.
Wijzer word je niet, merk ik.
Je ziet parallellen, patronen die zich herhalen,
en daar leer je iets van.
Maar verder blijf je even geil, naïef, verliefd, enz. enz.
Ik heb natuurlijk van alles vergeten.
(Gerard Reve, Brieven aan Wim
B., blz. 53, 15-03-1971)
Het aardige van oud worden
is de aanwas van herinneringen.
(A.L. Snijders, Tat Tvam
Asi, blz. 397)
Oud worden is het leren kennen
van je beperkingen.
Voor wie oud is, is de onbesuisdheid van de jeugd charmant,
maar in de grond van de zaak is ze alleen onwetendheid en zelfoverschatting.
(J.J. Voskuil, Bijna een man.
Dagboeken 1939-1955, 27-05-1951, blz. 234)
Ouder worden is niet enkel
een nadeel.
Ik verheug mij erover,
dat ik bij het stijgen der jaren steeds meer droomen en begeerten
verlies.
(J. Greshoff, Het spel der
spelen, blz. 10)
Ouders
Van Dale en Koenen bevelen de uitspraak maMA en paPA
aan.
Blancquaert eveneens.
Stel u echter gerust:
de klemtoon kan ook op de eerste lettergreep vallen
maar dan schrijven we mamma en pappa.
(Dr. Marc Galle,
Voor wie haar soms geweld aandoet, deel 1, blz. 149)
Weet je waarom in de Bijbel speciaal staat dat je je
vader en moeder niet mag vervloeken?
Omdat ze de eerste personen zijn die voor zo'n behandeling in
aanmerking komen.
(Willem Frederik Hermans,
Ik heb altijd gelijk, blz. 88)
Kinderen houden in hun herinnering vaak meer van een
vader die elke avond vijf minuten een prachtig verhaal vertelt
dan van een moeder die zich dag en nacht uitslooft.
(Leonard Nolens,
Dagboek van een dichter 1979-2007, blz. 55, 15 juli 1980)
Ouderwets
'Is het niet merkwaardig dat je de toekomstige ouderwetsheid
van kleren en kapsels en meubels in het heden nooit kunt zien?'
zei ik.
'Ik probeer mijn kleren wel eens te bekijken met de blik die ik
over tien jaar zal hebben, maar het lukt me nooit.'
'Je kunt gedateerdheid niet betrappen voordat die is opgetreden,'
zei Gert.
(Pauline Slot,
Zuiderkruis, blz. 109)
Overheid
'Wanneer men maar zorgt, dat de papieren in orde zijn,
staat de overheid een ruime mate van vreedzaam zitten toe.'
(Bewogen aanhalingen, een onthullende lijst citaten
uit de verhalen van Marten Toonder,
blz. 44)
Het geleek wel of in deze tijd het gehele leven een
worsteling was geworden met de overheid,
die bepaalde waar iemand wel of niet mocht wonen,
en of die persoon wel kon aantonen dat hij echt arm was.
Er werd zelfs uitgezocht of iemand misschien te veel verdiende
of te veel spaarcentjes bezat.
Mislukkelingen, 'kansarmen', gepensioneerde studenten of sociaal
zwakken
die elke dag drie keer zo veel vreten kochten als ze door hun
strot konden krijgen,
die genoten voorrang omdat ze meer 'punten' hadden,
al wist niemand waar die punten vandaan kwamen.
(Gerard Reve, Het hijgend hert,
blz. 27/28)
'Waarom smaalt gij toch immer
op de overheid?'
'Omdat zij mij een omgekeerde volgorde tracht op te dringen.
Zij eist eerbied voor zichzelf, zonder éérst haar
eerbiedwaardigheid te bewijzen.'
(J. Greshoff, Nachtschade,
blz. 34)
Overwinning
Bij het monument van de overwinning zitten uiteindelijk
beide partijen te huilen.
(Erasmus,
Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen,
blz. 14)