A.A. van Hoogstraten-Schoch
Profiel
Achternaam: van Hoogstraten-Schoch
Initialen: A.A.
Voornamen: Amanda Augusta
Geboren: 10-12-1869
Te: Arnhem
Overleden: 20-05-1951
Te:Zeist
Pseudoniem(en): Zij gebruikte de pseudoniemen A.S., I, Spectator en A.A.
Voor tweedehands boeken | Ook van A.A. van Hoogstraten-Schoch |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Proza
- De groote levenswet (1916)
- De slotvrouwe van Westwoude (1918)
- Onkeltje (1919)
- Renata (1920)
- Langs vele wegen (1923)
- Kijkjes door 's levens vensters (1923)
- Gouden teugels (1927)
- De lange weg (1927)
- De steenen pelgrim (1928)
- Lichtlijnen (1928)
- De liefde van een moderne vrouw (1931)
- Horizon (1933)
- Kluizenaartje (1935)
- Van blijde werkelijkheid (1935)
- De vrouwen Baccalare (1935)
- De vrouw met het ééne talent (1936)
- Menschen die meetellen? (1937)
- Een brief werd gebracht (1938)
- Marijse, het moet (1941)
- De korte golf (1948)
- Doktoorke zegt neen! (z.j.)
- Juliana van Hooren
Brieven
- De Koninklijke Bibliotheek bezit het originele handschrift van een brief van A.A. Hoogstraten-Schoch aan J. Toorop.
Dagboeken
- 't Swaen-evecht (1930)
Overig non-fictie
- Het ongeschonden beeld (1926)
- Levensverhoudingen (1927)
Vertalingen
Vertaald:- 'Gouden Teugels' werd in het Deens, Duits, Hongaars en Zweeds vertaald.
- Eremiten (Zweedse vertaling van 'Kluizenaartje' door Ester Larsson) (1935)
- Cornelia. Einer Mutter Kampf (Duitse vertaling van 'Gouden teugels') (1938)
- Juliana van Hooren: die Geschichte einer Ehe (Duitse vertaling van 'Juliana van Hooren' door M. Schmidt-Behrmann) (1939)
- En moders kamp (Deense vertaling van 'Gouden teugels' door Amélie Agger) (1940)
- En mors kamp (Noorse vertaling van 'Gouden teugels' door Birgit Gjernes) (1962)
Bloemlezingen
Tijdschriften
- Ze debuteerde met verhalen in 'Elsevier's Maandschrift'.
- A.A. van Hoogstraten-Schoch schreef een feuiileton voor het kerkblad in Zeist (De Kerkbode voor de Hervormde Gemeenten van Zeist en Omstreken). Het feuilleton werd gedrukt als (haar eerste boek) De groote levenswet (1916)
- Vanaf 1917 was ze redactrice van 'Onze Gids'.
- Ze was in 1917 mede-oprichtster van 'Christelijk Vrouwenleven'.
- Ze werkte mee aan 'De Nederlander', 'Timotheu' en de 'Zeister Courant'.
- Nog in 2002 verscheen 'Gouden teugels' als feuilleton in het 'Reformatorisch Dagblad'.
Over A.A. van Hoogstraten-Schoch
- 1 hoofdstuk: 'Gouden teugels door A. van Hoogstraten-Schoch' in 'De kritische reis' van P.H. Ritter (1928)
Diversen
- Henrita N. Haenen, 'Een andere hand aan Amanda's Gouden teugels: een parallelversie van A. van Hoogstraten-Schoch's roman "Gouden Teugels"' (2007)
Literaire prijzen
- Benoemd tot Ridder in de Oranje van Oranje-Nassau (1939, bij haar zeventigste verjaardag)
Biografische opmerkingen
- A.A. van Hoogstraten-Schoch was een dochter van de Zwitserse generaal Jean Ulric Gustave Schoch en van jonkvrouwe Margaretha Catharina Gevers Deijnoot. Aan tafel werd Frans gesproken en de kinderen hadden een Engelse en later een Duitse gouvernante.
- A.A. van Hoogstraten-Schoch was getrouwd met dominee Gerard van Hoogstraten. Ze gingen in Brummen wonen, waar drie zoons werden geboren.
- In 1905 werd Van Hoogstraten naar Zeist beroepen. Daar werkte hij tot zijn overlijden in 1920.
- Voor de CHUwas hij lid van de gemeenteraad van Zeist (van 1923-1929) en lid van de Provinciale Staten van Utrecht (van 1924-1927).
- Uit haar romans spreekt haar protestants-christelijke geloofsovertuiging.
- Ze woonde in Zeist op 1e Dorpsstraat 20, 1e Dorpsstraat 14, Mooie Laantje 49 (gewijzigd in 1928 in Prof. Lorentzlaan 49). Ze woonde in Katwijk (waar ze bij haar schoonzus introk). Op 2 mei 1935 kwam ze terig naar Zeist en ging wonen op Prof. Lorentzlaan 59.
- De bizon Juno in het Bizonpark werd door de Zeistenaren Amanda genoemd.
- Zij heeft zich sterk gemaakt voor de naamswijziging van de straatnaam Mooie Laantje in Prof. Lorentzlaan.
- Ze werd op 25-05-1951 begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Woudenbergseweg, graf vak B, nummer 15 (bij haar in 1920 overleden man).
Anderen over A.A. van Hoogstraten-Schoch
- Ziehier een boek, dat geen kunstwerk is en dat zich tòch aangenaam laat lezen. Omdat er een gezonde geest uit spreekt en een zachte, zonnige humor. Van een kunstwerk staat dit romannetje zoover af als een verdienstelijk dilettantisch gepenseeld stilleven van een schilderij door een Israëls of Jaap Maris. Ik bid u, minacht dat stilleven niet zoolang het wat geestige kleur brengt op uw grauw kamerbehang; men kan van kunst wel eens moe worden en dan is 't goed als er zulke boeken zijn die ge ter ontspanning kunt in de hand nemen zonder u te hoeven ergeren aan hun leegheid en onbenulligheid. (G.v.E., Den Gulden Winckel, 1919)
- Om te beginnen barst het boek van de onwaarschijnlijkheden.
Het is onwaarschijnlijk, dat ondanks alle lijdelijkheid van Mark,
en ondanks de wereldschheid van Rudi, die ons toch als een toegewijde,
scherpzinnige en ernstige vrouw wordt afgeschilderd, de halfvolwassen
kinderen komen tot nachtelijke autotochten. Het is onwaarschijnlijk,
dat Elizabeth zoo allen invloed op haar dochter mist. Het is
onwaarschijnlijk dat Mark zoo zeer gesloten is tegenover zijn
weergekeerde voruw. Die geslotenheid wordt nergens verklaard
en is zeker niet af te leiden uit zijn wel vriendschappelijke,
maar volkomen correcte verhouding tot Rudi.
Maar die onwaarschijnlijkheden zouden wij heusch aan de schrijfster niet euvel duiden, indien er geen andere, ernstiger grief tegen haar boek kon worden gericht. Het boek is gebouwd op een strekking en bij goede strekkingsboeken komt de strekking voort uit het leven. In dezen eenen volzin is eigenlijk het boek in eens gekenschetst. Die waar wil maken dat Christus in het leven overwint, zal in het leven moeten gaan en die overwinning uit het leven moeten afleiden. Maar wanneer hij te voren vaststelt, dat de bekeering van de verdoolden zal tot stand komen door de hardnekkige doorzettingskracht van een vrouw, die op weinig tactiche manier en vooral aan den buitenkant het christelijk bginsel propageert - dan zal hij er niet in slagen zijn onchristelijken lezer van de overwinnende kracht van het Christendom te overtuigen. (P.H. Ritter, De kritischereis, blz. 194/195) - Voordat de archiefbeheerder van het Zeister gemeentearchief de deur voor mij opendoet, onthult hij: Het gerucht ging hier in Zeist dat ze een verhouding had met de burgemeester. Ik kijk hem verbaasd aan. Mevrouw Van Hoogstraten-Schoch? Een vrouw met zulke hoogstaande principes en idealen, die het christelijk geloof met zoveel verve uitdroeg? Het lijkt me een dorpsroddel. Gedurende de tijd dat mevrouw Van Hoogstraten gemeenteraadslid was in Zeist -haar echtgenoot leefde toen overigens niet meer- had zij ongetwijfeld de nodige contacten met de burgermeester, mr. C. J. baron van Tuyll van Serooskerken. Maar een verhouding? De dorpsroddel was wel zo concreet dat het stenen bizonechtpaar dat in die tijd in het Zeister bos werd geplaatst in de volksmond Jan en Amanda werd genoemd. Ook is het vreemd dat Amanda in 1929 vrij plotseling naar Katwijk verhuisde en een eind maakte aan haar politieke werkzaamheden. Na vijf jaar keerde ze weer terug in Zeist. (RD, 22-05-2003)
Mijn favoriete citaat
Den geheelen tijd, dat ik er zat, was er een liedje in mijn hart
over al het schoone, dat er in de wereld is,
over de vreugde van het jong zijn,
over het rijk bezit dat we hebben in onzen schat van dichters en zangers,
over de feestelijkheid van goed en rein pleizier.
De meisjes mochten telkens ,hoera 1" roepen.
Wat een genot, zoo driemaal achter elkaar 1.
(uit: Lichtlijnen)
Bronnen o.a.
- Spectrum Nederlandstalige auteurs (1985)
- Website van de Koninklijke Bibliotheek (juni 2024)