Rhijnvis Feith
Profiel
Achternaam: Feith
Roepnaam: Rhijnvis
Geboren: 07-02-1753 (doopdatum, wellicht is het 09-02)
Te: Zwolle
Overleden: 08-02-1824
Te: Landgoed 'Boschwijk' bij Zwolle
Pseudoniem(en): Voor zover mij bekend
heeft Rhijnvis Feith niet onder pseudoniem gepubliceerd.
Ontslapen Bard, ik strengel geen laurieren,
Om 't Marmer op uw Graf:
Een Waardiger moge uw Gedenksteen sieren!
Wie ben ik, dat ik U een eerkrans gaf!
Laat mij mijn Dank, ter schuldige offerande,
Betalen bij uwe Asch,
O gij, wiens hand de Citer hulprijk spande,
Die 't stil genot van mijne jonkheid was.
(A.C.W. Staring, Bij het graf van Rhijnvis Feith (fragm.))
Voor tweedehands boeken | Ook van Rhijnvis Feith |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Poëzie
- Colma (1782)
- Alrik en Aspasia (1782)
- Aan de vrijheid (1783)
- Poëtisch Mengelwerk (1788)
- Het graf, in vier zangen (1792)
- Aan Frankrijk. Lierzang (1793)
- Oden en gedichten (5 delen) (1796-1814)
- De ouderdom: in zes zangen(1802)
- Proeve van eenige gezangen voor den openbaren godsdienst (1804)
- Aan Rutger Jan Schimmelpenninck, in mei 1805 (metJacobus Kantelaar) (1805)
- Gedicht voor Maurits Cornelis van Hall (1768-1858), staatsman en letterkundige (ca. 1809)
- Verzameling van liederen, waar bij gevoegd zijn eenige psalmen en evangelische gezangen, ten gebruike van het Nederlandsch Zendeling-Genootschap (1817)
- Verlustiging van mijnen ouderdom (1818)
- Uitboezeming van mijn hart, aan H.K.H. mevrouwe de princesse douarière van Oranje-Nassau, bij het treurig afsterven van hare eenig voortreffelijke dochter, mevrouwe de hertogin van Brunswyk (1819)
- Op den dood van hare koninklijke hoogheid mevrouwe de princesse douarière van Oranje-Nassau, geboren princesse van Pruissen (1820)
- De eenzaamheid, en De wereld (1821)
- Dicht- en prozaïsche werken (1824-1826)
- dl. 1. Levensberigt. Verhandeling over de Evangelieleer. Dagboek
- dl. 2. Brieven I-II
- dl. 3. Brieven III-IV
- dl. 4. Brieven V-VI
- dl. 5. Julia. Ferdinand en Constantia
- dl. 6. Verhandeling over het heldendicht
- dl. 7. Thirsa. Lady Gray
- dl. 8. Ines de Castro. C. Mucius Cordus
- dl. 9. Proeve van eenige gezangen
- dl. 10. De ouderdom. Lazarus
- dl. 11. Het graf. Brieven aan Sophie
- supplement
- supplement 2 - Levensgeschiedenis van Michiel de Ruiter. Lierzang op M. de Ruiter (1841)
- Een daad van eenvoudige rechtvaardigheid. Bloemlezing (gekozen en ingeleid door Willem Kloos) (1909)
- bloemlezing (gekozen en ingeleid door H.G. ten Bruggencate (1922)
- Julia ; Ferdinand en Constantia (1981)
Proza
- Julia (briefroman) (1783)
- Fanny (een fragment) (1783)
- Ferdinand en Constancia (briefroman, 2 delen) (1785)
- Verlustiging van mijnen ouderdom (1818)
- Dicht- en prozaïsche werken (1824-1826)
- dl. 1. Levensberigt. Verhandeling over de Evangelieleer. Dagboek
- dl. 2. Brieven I-II
- dl. 3. Brieven III-IV
- dl. 4. Brieven V-VI
- dl. 5. Julia. Ferdinand en Constantia
- dl. 6. Verhandeling over het heldendicht
- dl. 7. Thirsa. Lady Gray
- dl. 8. Ines de Castro. C. Mucius Cordus
- dl. 9. Proeve van eenige gezangen
- dl. 10. De ouderdom. Lazarus
- dl. 11. Het graf. Brieven aan Sophie
- supplement
- supplement 2
Brieven
- Brieven over verscheidene onderwerpen (6 delen) (1784-1793)
- Brieven aan Sophië over den geest van de kantiaanse wijsbegeerte, vooral met betrekking tot het christendom : in verzen, met aanteekeningen (1806)
- Brieven van Sophië aan Mr. Rhynvis Feith (1807)
- Brief van Sophia aan mr. J. Kinker, de brieven, door denzelven, op haren naam, aan mr. Rhijnvis Feith geschreven, betreffende (1807)
- Twee brieven van W. E. de Perponcher aan mr. R. Feith, bij gelegenheid der Verzameling van eenige losse stukjes van E.J. Greve, door zijn ed. uitgegeven (1814)
- 1 brief van Bilderdijk aan Feith (d.d. 23-12-1781) in 'Het hart op de tong', samengesteld door Dr. W.Gs. Hellinga (1941)
- De correspondentie van Rhijnvis Feith, 1753-1824: 'Zo als men aan gemeenzaame vrienden gewoon is te schrijven' (bezorgd door J.C. Streng) (1994)
- werk van Rhijnvis Feith in ''Uw Broeder in Apollo': brieven en alba amicorum van kunstzinnige Zwollenaren' (2003)
Dagboeken
- Dagboek mijner goede werken (1785)
Toneel
- Thirsa, of de zege van den godsdienst (treurspel) (1784)
- De patriotten (1785)
- Lady Johanna Gray (treurspel) (1791)
- Ines de Castro (treurspel) (1793)
- C. Mucius Cordus, of De verlossing van Rome, treurspel (1795)
Overige non-fictie
- De vergankelijkheid van het heelal en de voortreffelijkheid van het verstand (1776)
- Verhandeling over het heldendicht (1782)
- Bijdragen ter bevordering der schoone kunsten en wetenschappen (met J. Kantelaar) (3 stukken) (1793-1796)
- Over den invloed van het burgerlyk bestuur bestuur op zaken van godsdienst (met B. van Rees, Gerrit Hesselink en Cornelius Rogge) (1797)
- Betoog van de kracht van 't bewijs voor de waarheid en goddelijkheid der evangelie-leere : ontleend uit de wonderwerken van Jesus Christus en de apostelen (1801)
- Voor- en nadeelen der verkeering vooral in de jeugd (1808)
- Verhandeling over de verbreiding der evangelieleer over den aardbodem (1809)
- Verhandelingen van Mr. Rhijnvis Feith (1826)
- Het ideaal in de kunst (ontdekt in 1966, met inleiding en aantekeningen door P.J.A.M. Buijnsters) (1967)
- Reflexien over de gesteldheid der regering van de Republyk der Verenigde Nederlanden (ten onrechte toegeschreven aan Rhijnvis Feith. In werkelijkheid is Laurens Pieter van de Spiegel de auteur) (1974)
Vertalingen/bewerkingen
- Veit Weber, Overleveringen der voorige eeuwen (2 delen, 1793-1798)
- Julie, nebst einigen andern Aufsätzen des nemlichen Verfassers (1797)
- De opwekking van Lazarus: eene soort van vertaling in den gewonen treurspeltoon en in Alexandrijnsche versen overgebragt; waar agter: Rede en openbaring (1811)
Vertaald
- Ferdinand et Constance (Franse vertaling van 'Ferdinand en Constantia' door H.J. Jansen) (1796)
- Das Grab: ein didaktisches Gedicht (Duitse vertaling van 'Het graf' door P.F.L. von Eichstorff) (1821)
- Le tombeau, poème en IV chants (Franse vertaling van 'Het graf' door Antoine J.T.A. Clavareau) (1827)
- Ode a Dieu (Franse vertaling van 'Aan God' (1847)
Bloemlezingen
Tijdschriften
- Rhijnvis Feith redigeerde het patriottische tijdschrift 'De vriend van 't vaderland'.
Over Rhijnvis Feith
- Cornelis Brem, 'De eer en leer der Hervormde Kerk gehandhaafd, tegen de verkeerde voordragt van eenigen haarer leerstellingen, en tegen eenige misvattingen, begreepen in zeker werkje, genaamd: Dagboek mijner goede werken, in rekening gebragt bij God, tegen den dag der algemeene vergelding' (1790)
- W.B. v.d. Kooi ; P. Velijn sculp, 'Mr. Rhijnvis Feith' (ca. 1820)
- Willem Hendrik Warnsinck, 'Gedichten voor Rhijnvis Feith' (1821)
- Herman van Sonsbeeck, 'Gedrukte circulaire met verzoek tot een geldelijke bijdrage aan een monument voor Rhijnvis Feith (1753-1824), gericht aan Jeronimo de Vries Gzn. (1776-1853)' (1824)
- Samuel Iperuszn. Wiselius, 'Gedrukte circulaire over de vervanging van Rhijnvis Feith (1753-1824) in de Tweede Klasse van het Koninklijk Nederlandsche Instituut, gericht aan Jeronimo de Vries Gzn. (1776-1853)' (1824)
- J. van Harderwijk Rzoon, 'Herinneringen bij den dood van mr. Rhijnvis Feith, overleden te Zwolle, den 8sten van sprokkelmaand 1824' (1824)
- J.A. Oostkamp, A.H.E. Bourdeau, A. Wispelwey, 'Hulde aan de nagedachtenis van Mr. Rhijnvis Feith, ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, lid van het Koninklijk Instituut, enz. enz.' (1824)
- 'Ongekunstelde bijdrage ter vereering van de nagedachtenis van mr. Rhijnvis Feith' (1824)
- M. C. van Hall, 'Lofrede op mr. Rhijnvis Feith' (1824)
- Vopiscus Horatius Acker, "In lessum funebrem viri cl. L. Ritbergh D. M. Rhijnvis Feithii consecratum". Rouwdicht op Lubbertus Rietberg (1783-1826), jurist en letterkundige, opgedragen aan Rhijnvis Feith (1753-1824) (z.j.)
- Vopiscus Horatius Acker, '"Ad villam Feithianam Boswijk dictam". Gedicht op Boswijk, het landgoed van Rhijnvis Feith (1753-1824) bij Zwolle' (z.j.)
- Vopiscus Horatius Acker, '"Epitaphium Feithii". Lijkdicht voor Rhijnvis Feith (1753-1824)' (1824)
- Vopiscus Horatius Acker, '"Epigramma in obeliscum D. M. Rhijnvis Feithii". Puntdicht bij een gedenkteken voor Rhijnvis Feith (1753-1824)' (z.j.)
- 'Gedenkzuil voor Mr. Rhijnvis Feith' (1825)
- 'Hulde aan Mr. Rhijnvis Feith ter gelegenheid der inwijding van deszelfs gedenkteeken : voorafgegaan door een verslag van de commissie, met de daarstelling van hetzelve belast geweest' (1826)
- H.G. ten Bruggencate, 'Mr. Rh. Feith: een bijdrage tot de kennis van zijn werken en persoonlijkheid' (proefschrift) (1911)
- Rhijnvis Feith (1868-1953), 'Genealogie van de familie Feith : voortzetting der aantekeningen van mr. H.O. Feith no. 150, archivaris te Groningen' (1924)
- 1 hoofdstuk: 'Ten tijde der sentimentaliteit' in 'Literaire overdenkingen' van A. Wapenaar (1936)
- P.J.A.M. Buijnsters, Tussen twee werelden. Rhijnvis Feith als dichter van 'Het graf' (proefschrift) (1963)
- P.J. Buijnsters, 'Cora - een onbekend gebleven toneelproeve van Rhijnvis Feith' in 'Levende talen' (juni 1966)
- R.A. Cornets de Groot, 'Contraterrein: opstellen over Gerrit Achterberg, Rhijnvis Feith, Herman Gorter, W.F. Hermans, Harry Mulisch, Simon Vestdijk e.a. (1971)
- P.J.A.M. Buijnsters e.a., 'Catalogus tentoonstelling Mr. Rhijnvis Feith, Zwolle 1824-1974 : februari-mei 1974, Gemeentelijke Archiefdienst, Zwolle' (1974)
- Johanna Stouten, 1 hoofdstuk: '29 maart 1784: Feith schrijft Staring: 'Uwe gedachten zijn schoon, mijnheer! maar Uwe uitdrukking is nog gebrekkig'. A.C.W. Staring, dichter in vruchtbaar isolement' in 'Nederlandse literatuur, een geschiedenis' (1993)
- André Hanou, 1 hoofdstuk: '1807: Jan Kinker publiceert zijn Brieven van Sophie aan Mr. Rhynvis Feith. Sophie's keuze: Kant' in 'Nederlandse literatuur, een geschiedenis' (1993)
- 1 uittreksel: 'Julia' in 'Prisma Uittrekselboek Nederlandse literatuur ca. 1200-1880', samengesteld door Cor Gerritsma (1994)
- J.C. Streng, 'Het is thans zeer briljant: aspecten van het Zwolse culturele leven tijdens de overgang van ancien régime naar moderne tijd' (1999)
- Rob de Bree, 'Mr. Rhijnvis Feith. Verlangen naar de dood' in 'Sporen van schrijvers en dichters in Overijssel en Gelderland' (2006)
- Atte Jongstra, 'De avonturen van Henri II Fix (2007)
- Gerrit Komrij becommentarieert het gedicht 'Nieuwjaars-lied' van Rhijnvis Feith in 'Tussen hemel en aarde' (2013)
- In 'De boekenapotheek - Lees & genees' van Ella Berthoud & Susan Elderkin uit 2013 wordt 'Julia' van Rhijnvis Feith besproken als boek bij 'ware, wachten op de'. (De Nederlandse boeken zijn aan de vertaling toegevoegd door Maarten Dessing).
- Martien J.G. de Jong, 'Twee vrienden en hun vrouwen: schrijven, wrijven en vrijen in de pruikentijd' (2017)
Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
- 'Romanzes', door Mr. Rhynvis Feith; naar den besten smaak op muziek gebracht. door C.F. Ruppe (1787)
- 'Aan eene roos', gedicht van R. Feith; muzijk van W. Broedelet (z.j.)
- Zangstuk: zynde een gedeelte van het dichtstuk: 'Het Leven' van R. Feith; zamengesteld door J.C. Merghart (z.j.)
- 'Fannij', in muziek gebragt door J.C. Röhner (1808)
- 'Het onweder: eene cantate', door R. Feith; in muziek gebragt door J.C. Röhner (1811)
- 'De geboorte van Jezus: oratorium', door Rhijnvis Feith; op muzijk gebragt door C.F. Ruppe (1831)
- 'Romancen', door Mr. Rhynvis Feith; op muzijk gebragt door C. F. Ruppe (1838)
- 'De geboorte van Jezus en het Groot Hallelujah : zangstukken', Feith en Tollens (1845)
- 'Julia door den Heer Feith, verkort in den parodischen stijl' verscheen anoniem, maar wordt wel toegeschreven aan Pieter Boddaert. Het verscheen in de 'Sentimenteele Tydwyzer voor het jaar 1794 ...' en werd apart heruitgegeven (in 300 ex.) in 1981.
- 'De levensvorst', woorden van Rhijnvis Feith; muziek van F. Pijlman (1915)
- In 1974 werd een tentoonstelling over het werk van Rhijnvis Feith georganiseerd.
- Julia werd door Inez van Eijk en Rudi Wester beschreven in hun 'Honderd helden uit de Nederlandse literatuur'.
- 4 parodieën op werk van Rhijnvis Feith in 'Ik ben geboren in Apeldoorn. Groot parodieënboek' (samenstelling Rody Chamuleau en J.A. Dautzenberg) (1994)
- 1 gedicht: 'Oudejaars-lied' (een variatie op Feiths gedicht 'Nieuwjaars-lied') in 'Onherstelbaar verbeterd' van Gerrit Komrij (1997)
- In 2001 is het Gemeentearchief Zwolle samengegaan met het Rijksarchief Overijssel tot het Historisch Centrum Overijssel. Het Historisch Centrum Overijssel beheert het archief van Rhijnvis en zijn familie. Mensen die daarin geïnteresseerd zijn kunnen die delen van het archief die openbaar zijn in de leeszaal opvragen en bekijken.
- Een citaat uit én een tekening over 'Julia' in 'Theo van den Boogaard tekent De Dood: Boekenweektest 2003' (2003)
- Het Letterkundig museum publiceerde begin 2007 een top 100 van grootste dode schrijvers. Ook Rhijnvis Feith was in dit 'Pantheon' opgenomen. Vanaf 2008 besteedt het museum met een permanente expositie aandacht aan deze schrijvers.
- Werk van Rhijnvis Feith wordt nog altijd (veelal voorzien van inleiding, aantekeningen en toelichting) uitgegeven. Recent bijvoorbeeld 'De ouderdom' (toegelicht enz. door Marinus van Hattum) (2009)
- Een portret (olieverf op doek) van Rhijnvis Feith door W.B. van der Kooi (z.j.), in 'Schrijversportretten', samengesteld door Sjoerd van Faassen, Pauline Bloemsma en Hester Quist (2010)
Literaire prijzen
- 'Verhandelingen van Mr. Rhijnvis Feith' werd bekronnd door Teylers Godgeleerd Genootschap.
Rhijnvis Feith was ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
P.J.A.M. Buijnsters kreeg de Anne Frank-prijs 1965 voor het eerste hoofdstuk van 'Tussen twee werelden. Rhijnvis Feith als dichter van 'Het graf' (proefschrift) (1963)
Werk van Rhijnvis Feith geciteerd in een overlijdensbericht
Volkskrant, 14-05-1996
Opmerkingen
- Rhijnvis Feith stamde uit een gefortuneerd regentengeslacht uit Elburg. Hij werd in Zwolle geboren.
- Bij zijn doop werd hij per ongeluk ingeschreven als 'Rhijvis'.
- In 1764 ging Rhijnvis Feith (hij was toen 11 jaar) in Harderwijk een privé-opleiding volgen bij de praeceptor van de Latijnse School, Gerhardus Knoop. Dit was tekenend voor zijn beschermde opvoeding. Het was belangrijk voor de ontwikkeling van Rhijnvis Feith, omdat Knoop hem ook de eerste beginselen van de dichtkunst bijbracht.
- Hij studeerde rechten in Leiden (1769/1770) en promoveerde in één jaar. Hij woonde dat jaar op het Noordeinde 37.
- In augustus 1770 verloofde hij zich met Maria Adriana Tonneman (zij was toen vijftien jaar). Na twee maanden (de voorbereidingen voor het huwelijk waren al gedeeltelijk klaar) verbrak zij de verloving. Er volgde een proces om het huwelijk af te dwingen, maar dit werd door de familie Feith verloren.
- Hij werkte na zijn studie als belastingontvanger op het kantoor van zijn vader.
- Rhijnvis Feith trouwde in 1772 met de vijf jaar oudere Ockje Groeneveld. Zij kregen negen kinderen.
- Rhijnvis Feith was jurist, dichter, prozaschrijver en toneelschrijver.
- Rhijnvis Feith woonde lang 's winters ín Zwolle (Bloemendalstraat 12) en 's zomers op zijn 'buiten' Boschwijk, dat later gemeentehuis van Zwollerkerspel werd (nu Heinoseweg, net buiten Zwolle).
- Rhijnvis Feith was een patriot en als zodanig burgemeester (één van de zestien) van Zwolle in 1787.
- Later was hij ontvanger van de belastingen (konvooien en licenten).
- Zijn briefroman 'Julia' beleefde in één jaar drie drukken en werd hét standaardwerk van het sentimentalisme.
- Rhijnvis Feith wordt gezien als de belangrijkste vertegenwoordiger van het 'sentimentalisme' (hij zag tranen als 'beken van onuitsprekelijke geneugte')en de 'doodspoëzie' in Nederland. Het feit dat hij hiertoe gerekend wordt, heeft het oordeel over zijn werk (te) sterk beïnvloed.
- Zelf werd hij beïnvloed door E. Young, G. Klopstock, Goethe, Ossian, G.W. Leibniz en Baculard d' Arnaud.
- Van zijn geestelijke liederen werden er meerdere in christelijke
gezangenbundels opgenomen. Het bekendste voorbeeld daarvan is:
Uren, dagen, maanden, jaren,
Vliegen als een schaduw heên.
Ach! wij vinden, waar wij staren,
Niets bestendigs hier beneên!
Op den weg, dien wij betreden,
Staat geen voetstap, die beklijft:
Al het heden wordt voorleden,
Schoon 't ons toegerekend blijft!
(Nieuwjaars-lied, 1e van de 6 coupletten) - Bij zijn overlijden was hij Nederlands populairste auteur. Hij werd begraven in de Michaelskerk aan de Grote Markt. Op 06-10-1825 herbegraven op de eerste algemene Zwolse begraafplaats aan de Meppelerstraatweg (vak A eerste klas, rij D, nr. 12). Hier werd op 26-10-1825 een monument op zijn graf geplaatst, gemaakt door P.J. Gabriel.
- Zijn werk wordt nu uitsluitend nog gelezen door studenten Nederlands.
- Enkele van zijn godsdienstige liederen zijn opgenomen in de protestantse gezangenbundel.
- Jacques Klöters meldt in 'In die grote stad Zaltbommel. Liedjes van school, club en kamp' dat Rhijnvis Feith de auteur is van het (bekende) kampliedje 'Julia' (En Julia is zo schoon....).
Anderen over Rhijnvis Feith
- Wellicht ook wordt er nergens in onze literatuur zooveel geweend als bij Feith en de personen, die hij den lezer voorstelt hebben, als b.v. Agnes en Colma, ook alle reden tot diepe droefheid: echter, deze (en andere) personen uit Feiths werk zijn meer de producten eener overspannen gevoelsverbeelding dat dat de beschrijving van hun leven aan de werkelijkheid is ontleend. Dat alles neemt niet weg, dat Feith suggestief verhalen kan, zoowel in proza als in poëzie. In zijn tijd werden zijn gedichten genoten. (P.H. Muller, De dichter vertelt, blz. 14)
- Feith leefde in onvrede met het bestaan en werd gebiologeerd door het hiernamaals. De dood beschouwde hij als de poort naar de eeuwigheid, een 'scharnier' in de wezensketen van anorganische stof tot God. (C. Gerritsma, Schrijvers van vroeger, blz. 53)
- Opmerkelijk is het, dat zijn leven als gelukkige echtgenoot en geacht Zwols burger zo weinig in overeenstemming was met 't sombere en droefgeestige in zijn werken. (E. Rijpma, kort overzicht der Nederlandse letteren, blz. 30)
- Het gaat in zijn boeken vooral om het erin verwerkte sentiment, het verhaal is slechts aanleiding en dientengevolge uiterst simpel. (H.J.M.F. Lodewick e.a., Ik probeer mijn pen, blz. 60)
- ..Deze knaap was nog op de HBS en bij het letterkunde-onderwijs niet verder dan Rhijnvis Feith, wiens tranenrijkdom er natuurlijk werd bijgehaald ter vergelijking met die van Couperus. (M. Revis in: Jeroen Brouwers, Zachtjes knetteren de letteren, blz. 59)
- Het cynisme van de dag is een voorbijgaande vorm van de eeuwige sentimentaliteit. Simon van 't Reve is, wat (in zijn tijd in het nette) Rhijnvis Feith was. (J. Greshoff, Nachtschade, blz. 165)\
- Zijn werk wordt ruim 40 jaar lang - tussen 1783 en 1824 - in heel Nederland in tuinen, huiskamers, bibliotheken en kerken fanatiek gelezen, voorgedragen, aangehaald, gezongen en op het toneel gespeeld. Dat komt doordat Feith in zijn literaire werk oog heeft voor de problemen van minder goedbedeelde landgenoten. (Rob de Bree, Sporen van schrijvers en dichters in Overijssel en Gelderland, blz. 13)
- Deze onuitstaanbaar sentimentele dichter op rijm en in proza heeft het, net als Hölty, in een locus amoenus à la Gessner vaak over de eerste kus, die een heiligdom wordt. Ook wijdt hij een gedicht aan een 'schomlend boschje' waar de eerste kus gegeven werd, maar helaas, Fanny is dood! (Jan Pieter Guépin, Zoete epigrammen - Gedichten over gelukkige liefde', blz. 280)
- Eenzame droefenis...
Ruischende treurwilgen...
Ysselick maanlicht...
Een grafmonument...
Zoo Ge nog vry zyt van
Traanovergotenheid,
Vrees ik dat Gy
Myn gedigten niet kent
(Drs. P, Zeslettergrepigheid, blz. 98) - Als burgemeester van Zwolle en alter als belastingontvanger heeft Rhijnvis Feith de middelen en de tijd om zich op zijn buitengoed Boschwijk aan de letteren te wijden. (Aad Meinderts, Een literaire roadtrip, blz. 65)
Mijn favoriete citaat
Ach! hoe snelt ons leven,
Als een stroom gedreven,
die van rotsen schiet!
Blijde en droeve jaren
Vlugten met de baren,
En zij keeren niet!
(Het leven, 1e van 9 coupletten)
Links
- Raban Internet Antiquariaat - voor tweedehands boeken van Rhijnvis Feith
- Historisch Centrum Overijssel
Bronnen o.a.
- G.P.M. Knuvelder, Schets geschiedenis Nederlandse letterkunde (1971)
- Sesam encyclopedie (1974)
- H.J.M.F. Lodewick e.a., Ik probeer mijn pen (1979)
- Adriaan van Dis en Tilly Hermans, Het land der letteren (1982)
- Querido's letterkundige reisgids van Nederland (1982)
- Spectrum Nederlandstalige auteurs (1985)
- Hun laatste rustplaats (1985)
- Winkler Prins lexicon van de Nederlandse letterkunde (1986)
- C. Gerritsma, Schrijvers van vroeger (1995)
- Oosthoek Lexicon Nederlandse & Vlaamse literatuur (1996)
- Hans Heesen e.a., Waar ligt Poot? (1997)
- Rody Chamuleau, Meer dan turf, tabak & pluimvee, de letteren in de Gelderse Vallei (1998)
- Behoudens deze steen. Een gids langs schrijversgraven in Nederland en Vlaanderen (2004)
- Rob de Bree, Sporen van schrijvers en dichters in Overijssel en Gelderland (2006)
- Website van de Koninklijke Bibliotheek (juli 2023)