Chris van Abkoude
Profiel
Achternaam: van Abkoude
Roepnaam: Chris
Voornamen: Christiaan Frederik
Geboren: 06-11-1880
Te: Rotterdam
Overleden: 02-01-1960
Te: Portland (Oregon, Amerika)
Pseudoniem(en): Chr. van Abkoude werkte in Amerika onder het pseudoniem C.F. (Charles) Winters als poppenkastspeler en als pianist.
Bij Kluitman kwamen ook boeken uit van P. van Abkoude jr. Wellicht was dit een pseudoniem van Chr. van Abkoude.
Voor tweedehands boeken | Ook van Chris van Abkoude |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Poëzie
- Jolige liedjes voor de jeugd (1913)
Proza
- Met de poppenkast op reis. Avontuurlijke lotgevallen van drie journalisten (1910)
- De bruiloft van Henri Terborgh (1940)
Voor kinderen:
- Een strijd tegen domheid (1905)
- Bert en Bram (1907)
- Hollandsche jongens (1907)
- Hein Stavast (1908)
- Willems verjaardagsgeschenk (1908)
- Tim en Tom (1910)
- Avontuurlijke lotgevallen van drie journalisten (1910)
- Het jongenskamp (1910)
- Bob-zonder-zorg (1911)
- De fietsclub 'alle vijf' (1911)
- Het boek van Luilekkerland (1912)
- De man met de poppenkast (1912)
- Een ongeluksvogel (1912)
- De otters, een padvindersgeschiedenis (1912)
- De padvinders van Duinwijk (1912)
- Piet Parker (1912)
- De voetbalclub (1913)
- Jan Boenders (1913)
- De Pinkertonnetjes (1913)
- Instituut Sparrenheide (1914)
- Pietje Bell of de Lotgevallen van een ondeugende jongen (1914)
- Jaap Snoek van Volendam (1915)
- De Waterratten, een boek voor sportjongens (1915)
- Jolig strandleven (1916)
- De zonnige jeugd van Frits van Duuren (1916)
- Hoe Jaap Bekkers een fiets kreeg (1917)
- De vlegeljaren van Pietje Bell (1920)
- Dickie Pool, of Hoe twee gymnasiasten automobielfabrikant werden (1921)
- Kruimeltje (1922)
- De zonen van Pietje Bell (1922)
- Dwergneus (1923)
- Pietje Bell's goocheltoeren (1924)
- Frits van Duuren (heruitgave van 'De zonnige jeugd van Frits van Duuren') (1925)
- De circusclown, of de lotgevallen van Daantje (1926)
- Pietje Bell in Amerika (1929)
- In het land van Uncle Sam (1930)
- Hoe Fred aviateur werd (1931)
- Nieuwe avonturen van Pietje Bell (1932)
- Peppie (1932)
- Pietje Bell is weer aan de gang (1934)
- Pietje Bell gaat vliegen (1936)
- Het verlaten huis (1936)
- Het waterkamp op de Friesche meren (heruitgave van 'De Waterratten')
- Een ongeluksvogel (heruitgave van 'De man met de poppenkast')
- Frits van Duuren (heruitgave van 'De zonnige jeugd van Frits van Duuren')
- 100 jaar Pietje Bell (Pietje Bell/De goocheltoeren van Pietje Bell) (2014)
Pamfletten:
- Droevig kinderleven in Rotterdam, een onderzoek naar de toestand van behoeftige schoolkinderen (1903)
Bloemlezingen
Tijdschriften
- Verslagen van zijn reis door Nederland met een poppenkast (1909) kwamen als feuilleton in het 'Rotterdamsch Nieuwsblad. Ook uit Amerika schreef hij 'Amerikaanse kronieken' voor deze krant.
Over Chris van Abkoude
- 1 hoofdstuk: De jongensbroekzak' over Pietje Bell in 'Papieren tijgers' van Gerrit Komrij (1978)
- Een hoofdstuk: ''t is een reuzentiep!' over Chr. van Abkoude in ''t Is 'n bijzonder kind, dat is ie. Kinderboekenschrijvers van toen' van Henk van Gelder (1980)
- Tom Baudon, 'Literatuur als innerlijk conflict. Over het kinderlijke perspectief in "Kruimeltje" in 'Literatuur' (september/oktober 1985)
- Een bijdrage over Chr. van Abkoude in 'Lexicon van de jeugdliteratuur' door Marleen Wijma (juni 1986)
- Een hoofdstuk: 'Chaplin naverteld' over Chr. van Abkoude in 'Opmars der plagiatoren' van Hans van Straten (1993)
- N.J. Wagemaker, 'Chris van Abkoude: 17 april 1880 - 2 januari 1960' (Korte handleiding voor het verzamelen van boeken geschreven door Chr. van Abkoude) (1997)
- Anne de Vries, 'Chr. van Abkoude, Pietje Bell' in 'Wonderland. De wereld van het kinderboek' (2002)
- Jos Staal, 'Chr. van Abkoude, Kruimeltje' in 'Wonderland. De wereld van het kinderboek' (2002)
- Bladzijden over 'Kruimeltje' en 'Pietje Bell, of De lotgevallen van een ondeugende jongen' in 'Het kinderboek' (2002)
- Jan Maliepaard en René Zwaap, 'De vader van Pietje Bell' (2003)
- Jan Maliepaard en Jan Oudenaarden, 'Dát is Pietje Bell! Het geheime leven van Chris van Abkoude (2017)
Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
- Henk van der Linden verfilmde in de jaren vijftig 'Pietje Bell's goocheltoeren'.
- 'Kruimeltje' verscheen in 1988/1989 al strip in 'Donald Duck' (getekend door Dick Matena). Het werd in 1989 in boekvorm uitgegeven.
- Dick Matena verstripte ook 'Pietje Bell'. Dit verhaal verscheen in 1991 in 'Donald Duck' en in 1992 in boekvorm.
- 'Kruimeltje' werd in 1992 als musical opgevoerd door Jeugdtheater Hofplein.
- 'Kruimeltje' werd in 1999 verfilmd door Maria Peters.
- Op 15 november 2000 ging in Rotterdam 'Kruimeltje, de musical' in première.
- 'Kruimeltje' verscheen in 2002 in de serie 'Gouden lijsters'.
- 'Pietje Bell: filmeditie' (2002)
- Maria Peters verfilmde ook 'Pietje Bell', als basis werden de eerste vijf boekjes gebruikt. De film kwam in november 2002 in de bioscoop, met haar eigen zoontje in de hoofdrol.
- Peter Smit, 'Pietje Bell's tips & trucs van de Bende van de Zwarte Hand' (2002)
- In 2003 kwam de tweede verfilming 'De jacht op de tsarenkroon' in de bioscoop.
- Maria Peters, 'Pietje Bell 2: de jacht op de tsarenkroon: het verhaal van de film' (naar Chris van Abkoude) (2003)
- 'Pietje Bell', voorgelezen door Willem Nijholt (3 cd's) (2003)
- Sinds 2003 wordt jaarlijks in de Kunsthal in Rotterdam de 'Pietje Bell-lezing' gehouden, een lezing over 'tegen de stroom in gaan, waar nodig de gebaande paden verlaten', georganiseerd door NRC Handelsblad, de Stichting DOEN en de Hogeschool Rotterdam. De lezing valt samen met de jaarlijkse Kunstprijs.
- Francien Braaksma, 'Een harde werker, die zelden thuis was. Jan Rinke (1863-1922), illustrator van Pietje Bell' in 'Boekenpost 98' (november/december 2008)
- Op de vraag van het 'Algemeen Dagblad' naar haar favoriete boek (als kind) noemde Carry Slee in 2012 'Kruimeltje' van Chris van Abkoude.
- De omslagen van 'Nieuwe avonturen van Pietje Bell' en van 'Kruimeltje'' stonden in 2019 op een kinderpostzegel:
Literaire prijzen
De verfilming van 'Kruimeltje' won diverse prijzen:
- Ludi-Award 2000 (Christiansand Children's Film Festival - Noorwegen)
- Special Jury Award 2000 (33rd Annual WorldFest Houston International Film Festival - USA)
- 3 prijzen op het Internationale Filmfestival voor Kinderen en Jongeren in Uruguay, o.a. de Publieksprijs en de kinderjuryprijs.
De verfilming van 'Pietje Bell' trok in minder dan vier weken 20.000 bezoekers en werd bekroond
met een platina film.
In 2003 werd voor het eerst de Pietje Bell Award uitgereikt. Om in aanmerking te komen moesten genomineerden op cultureel gebied 'ondeugend maar sympathiek' zijn. De award ging naar het fotografenduo Ari Versluis en Elli Uyttenbroek.
Opmerkingen:
- Chr. van Abkoude werd in 1880 in Rotterdam geboren. Zijn vader was barbier (kapper) in de Jonker Fransstraat.
- Chr. van Abkoude volgde een onderwijzersopleiding. Hij haalde zijn akte in 1901.
- Hij trok zich de ellende van de arme mensen aan en schreef hier felle pamfletten over.
- Hij werkte maar een paar jaar als onderwijzer (1901-1909). In deze tijd schreef hij zijn eerste (jongens)boek: 'Bert en Bram' (1907).
- In 1909 maakte hij met enkele vrienden (de journalist J. Pekop de Haas en de onderwijzer P. van Leening) een tocht naar Zuid-Limburg om er poppenkastvoorstellingen te geven. Hiervoor namen zij schuilnamen aan, ontleend aan het werk van Justus van Maurik. Van Abkoude noemde zich Jacques Helmer. Ze beschreven deze tocht als feuilleton in het Rotterdamsch Nieuwsblad. Het feuilleton verscheen daarna als boek: 'Met de poppenkast op reis'.
- In 1914 moet hij, in verband met de Eerste Wereldoorlog in dienst. Hij werd korporaal bij de Landweer.
- In 1914 kwam 'Pietje Bell of de lotgevallen van een ondeugende jongen' uit. Er werd heel negatief op gereageerd. De bezwaren waren vooral van pedagogische aard. Het boek zou kinderen aanzetten tot onaanvaardbaar gedrag. Om die reden namen bibliotheken het boek niet op in hun collectie. Bij de kinderen was het boek echter vanaf het begin ontzettend populair.
- Met het met 'Pietje Bell' verdiende geld kon Chr. van Abkoude doen wat hij al lang wilde: naar Amerika emigreren (in 1916).
- Chris van Abkoude ging met de S.S. Noordam naar Amerika. Hij reisde niet met zijn vrouw en drie zoons, maar met een maîtresse Betty Poulus, bij wie hij in New York twee kinderen kreeg. Na enkele jaren verliet ze hem en de kinderen. Later heeft zij als sopraan met Toscani opgetreden. De twee kinderen werden in het gezin Van Abkoude opgenomen.
- In Amerika werkte hij als poppenkastspeler,als pianist bij stomme films, als buikspreker (met zijn pop Tony) en als goochelaar onder het pseudoniem C. F. Winters. Ook stond hij er weer voor de klas (hij doceerde toneel en muziek).
- Op aandrang van zijn uitgever schreef Van Abkoude, heel onregelmatig en eigenlijk met tegenzin vervolgen op Pietje Bell. Het derde boek: 'De zonen van Pietje Bell' was eigenlijk als afsluiting bedoeld, maar de uitgever bleef aandringen op nieuwe deeltjes.
- Uiteindelijk ging Van Abkoude in Alameda (Californië) wonen. Hier werd hij directeur van een tijdschriftendistributiecentrum. Hij richtte in Alameda een toneelgezelschap voor kinderen op, waarvoor hij zelf de stukken scheef.
- Chris van Abkoude overleed in een verzorgingstehuis in Lake Oswego (Portland). Hij was nooit meer teruggeweest in Nederland.
- In 1984 onthulde Radio Rijnmond dat (zelfs) in de bibliotheek van Rotterdam de Pietje Bell-boeken ontbraken. De bibliotheek van Den Haag had toen de Pietje Bell-boeken net weer drie jaar 'in huis'.
- Kluitman liet bij heruitgave de Pietje Bell serie bewerken (moderniseren) door W.N. van der Sluys.
- In 1993 werd hij geëerd met een bronzen plaquette van de beeldhouwer Robert-Jan Donker die onthuld werd in het Jeugdtheater Hofplein aan de Benthemstraat.
- In het Jeugdtheater Hofplein aan de Benthemstraat hangt sinds 1993 een bronzen plaquette van Chr. van Abkoude (van de beeldhouwer Robert-Jan Donker).
- In 2000 werd in Rotterdam een sneltram naar Kruimeltje genoemd, in 2002 eentje naar Pietje Bell.
Anderen over Chris van Abkoude:
- Zijn jongensstreken zijn vaak voor vele mensen lastig genoeg, maar Pietje is een argeloze knaap, die overvloeit van bevliegingen en spontane uitingen, welke soms hemzelf en anderen in grote moeilijkheden brengen. Hij beschouwt Meester Ster als zijn grootste vriend en hij ondergaat gewillig diens invloed ten goede. Men moet dit boek zien als een uiting van levensdrang der jeugd in een tijd, toen er zo weinig gedaan werd aan jeugdwerk (uitgeverij Kluitman in Wormcruyt met Suycker, blz. 126)
- Ik meen er aan toe te moeten voegen, dat de paedagogische critiek, m.i. terecht, bij het verschijnen van dit werk, in het bijzonder bij de eerste Pietje Bell, grote bezwaren maakte tegen de vlegelachtigheid van de titelfiguur. Latere boeken zondigen op dit punt minder: toch kan Van Abkoude, die ongetwijfeld Kieviet tot voorbeeld nam, maar heel uit de verte met deze ietwat ruige humorist worden vergeleken. (D.L. Daalder, Wormcruyt met Suycker, blz. 126)
- De volgorde van verschijnen loopt niet parallel met het klimmen der jaren bij Pietje; van het meegroeien met het lezerspubliek werd afstand gedaan (wat ook moeilijk anders kon) en er werden steeds boeken aan toegevoegd die weer de jongensstreken van Pietje Bell beschreven: gewoon een kwestie van tussenschuiven. Zo verscheen De zonen van Pietje Bell al in 1922, terwijl Pietje is weer aan de gang van 1934 tien jaar is en dus nog lang geen vader; in de latere boeken haalt Pietje zelf streken uit die lijken op, of regelrecht ontleend zijn aan de ondeugendheden van zijn zonen die al aan een lezersgeneratie eerder waren gepresenteerd: een ingewikkelde gang van zaken die er mede debet aan is dat in de boeken, als je ze leest in de volgorde van Pietjes groei, allerlei zaken niet kloppen, nieuwe figuren opduiken, oude verdwenen zijn, doden weer tot leven worden gewekt, belangrijke aspecten vergeten worden en dat het wemelt van de anachronismen. De mirakelse sfeer die van de boeken uitging als je ze, enfin men kent het sjabloon, stiekem met zaklantaarn en al in je bed las, is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor de indruk dat het handig in elkaar gezette maaksels zijn, snel lap- en plakwerk dat koste wat het kost moest beantwoorden aan wat de ouderen dachten dat de modieuze wensdromen en verlangens van de nieuwste worp jongeren waren. (Gerrit Komrij, Papieren tijgers, blz. 12/13)
- Augustus '25
Het eerste boek dat 'k kreeg was 'De avonturen
van Pietje Bell'. Dat moet geweest zijn toen
ik zeven werd, augustus '25.
Wat glansde 't prachtig in de ochtendzon.
Er stond een heel ondeugend jongetje op.
Hij kwam uit Rotterdam, net als mijn vader.
En knipoogde mij toe. Maar moest 'k dan nu
net als hij allemaal kattekwaad uit gaan halen?
Gelukkig, nee. Zijn vader was schoenmaker,
en werkte niet bij Bilderbeek en Reus.
'k Moest wel hard om hem lachen, maar hij was
voor andere mensen soms heel erg onaardig.
Ik zou nooit een touwtje om mijn tante Geertje's
neus binden. Maar die had dan ook geen wrat.
(C. Buddingh', Gedichten 1974/1985, blz. 166)
- Een jaar of wat geleden vroeg een van onze dochters voor haar verjaardag een boek dat de meester op school had voorgelezen. Ze wist titel, schrijver, noch uitgever, maar mijn vrouw deed enig speurwerk en kwam er achter dat het ging om 'Kruimeltje' van Chr. van Abkoude. Het boek bleek opnieuw in de handel te zijn en op haar geboortedag kreeg onze dochter het ten geschenke (om te blijven in de stijl van de tijd waarin Kruimeltje werd geschreven). Ze schreidde dikke tranen van blijdschap, net zulke dikke tranen als zouden vloeien bij lezing en regelmatige herlezing van het boek. Want Kruimeltje heeft een hartverscheurende jeugd en, wat de ontroering tot nog grotere hoogte opjaagt, het loopt allemaal erg goed af. (Jan Terlouw, voorwoord in Henk van Gelder, 't Is 'n bijzonder kind, dat is ie. Kinderboekeneschrijvers van toen', blz. 5)
- De (volwassen) opwinding betrof echter vooral de aard van Pietje's streken, die geniepig en sadistisch werden bevonden en de humor die ten koste van anderen zou gaan. Deze opvatting had bijvoorbeeld tot gevolg dat de boeken tot in de jaren tachtig uit veel jeugdbibliotheken geweerd werden. (Bregje Boonstra, NRC, 09-03-1990)
- Chris van Abkoude, die zijn leven lang kinderboekenschrijver en kinder-entertainer was, wist hoe de wereld in elkaar steekt: mensen gaan dood terwijl je dat niet wilt, kinderen worden geboren met een karakter dat je maar hebt te accepteren. Het is misschien de reden dat de Pietje Bell-serie, ondanks het sterk verouderde taalgebruik ('gommies!'), nog altijd populair is bij kinderen. Welk jochie van 10 jaar is niet overtuigd van zijn eigen onschuld? (Henk van Renssen, Volkskrant, 14-11-2002)
- Ook hij moet de volwassen wereld hebben gezien als een verzameling drogisten die Geelman heetten, en die er alleen maar op uit waren het leven zo lusteloos mogelijk te maken. (Henk van Gelder, NRC, 14-02-2003)
- Erg veel is er niet bekend over Christiaan Frederik van Abkoude. De letterkunde moest niks van hem hebben en dat kun je merken: in de meeste archieven ontbreekt zijn naam. Hij is van 1880, zoon van een barbier in de Jonker Fransstraat, bij de Rotterdamse buurt Crooswijk. Dat betekende in elk geval dat er brood op de plank was - meer dan in het gemiddelde Rotterdamse gezin. Chris kon naar de kweekschool en toen hij 21 was, in 1901 dus, stond hij voor de klas. Hij moet een ongedurige jongeman zijn geweest. Hij had artistieke aspiraties (uit de nalatenschap van de toen zeer beroemde Willem Kloos kwam een brief tevoorschijn, waarin hij de dichter een mytisch sprookje wil komen aanbieden) en hij was sociaal voelend. (Henk van Gelder, Chr. van Abkoude 't Is een reuzentiep! , blz. 11)
- Kruimeltje van Chr. van Abcoude voedde niet slechts, zoals andere boeken, mijn verbeelding, sterker: ik identificeerde me daarmee volkomen. Kruimeltje werd de mythe van mijn leven. (C.O. Jellema, Verzameld werk. Essays, blz. 66)
Mijn Favoriete citaat
Tante had haar bril opgezet en een breikous genomen. Zij verwaardigde Pietje met geen blik en deed precies, of hij er heelemaal niet was.
‘Tante,’ begon Pietje, die meer van een gezellig praatje hield, ‘is u van ijzer?’
Nu keek tante Cato hem vol verbazing aan.
‘Van... ijzer?’
‘Ja, want vader zei vanmorgen tegen moeder, dat u zoo'n tang was.’
‘Zoo, wel, wel, zei je vader dat? Dat ik een tang was? Ei, ei.’
Tante was opeens merkwaardig vriendelijk tegen Pietje geworden. Dat vond hij prettig.
‘Ja. En tante, kunt u gauw hoepelen?’
‘Nee... jij wel?’
‘O ja, vader zei, hij hoopte, dat u maar weer gauw zou ophoepelen.’
‘Zoo Pietje, dan heb jij zeker aan de deur geluisterd? En mag jij zulke leelijke dingen tegen mij zeggen? Foei, foei, maar het is toch goed, dat ik het weet.’(Chr. van Abkoude, Pietje Bell)
Links:
Bronnen o.a.
- Wormcruyt met Suycker (1950)
- 't Is 'n bijzonder kind, dat is ie. Kinderboekenschrijvers van toen (1980)
- Trouw (28-04-1984)
- Spectrum Nederlandstalige auteurs (1985)
- Literatuur (september/oktober 1985)
- Lexicon van de jeugdliteratuur (1986)
- Boekenpost (jan/febr. 1992)
- Joke Linders e.a., Het ABC van de jeugdliteratuur (1995)
- Spectrum Encyclopedie (1998)
- Schrijvers van A tot Z (2002)
- Jan van Coillie e.a., Encyclopedie van de jeugdliteratuur (2004)
- Website van de Koninklijke Bibliotheek (oktober 2019)